Assessment
Het onderstaande stuk is mijn verslag van het 2e assessment. Dit heb ik geschreven op basis van mijn ervaringen en het verslag van de assessor George Schonewille. Zijn verslag is hier te lezen.
Verslag traject assessment 2
Datum: 20-06-2011
Assessor: George Schonewille
In dit verslag komen er drie onderdelen aanbod: lesverloop, gesprek en beoordeling assessoren en advies en leerdoelen voor de komende periode.
Lesverloop
Van te voren was met de stagementor afgesproken om een beeldende activiteit binnen het thema (de speeltuin) te doen met een aantal kinderen. In deze les wilde ik laten zien dat ik een les aan een klein groepje kon geven, waarbij ik het overzicht houd op de hele groep. Daarbij wilde ik ook de kinderen zelf laten ontdekken hoe zij het speeltuin onderdeel konden gaan maken, zonder dat ik het voor zou zeggen. Hierbij wilde ik hen de ruimte geven om zelf te ontdekken. Deze manier van lesgeven had ik vaker op de stageplaats gedaan en sloot aan bij de OGO visie. In de lesvoorbereiding is lezen hoe ik de les had voorbereid.
Ik was tevreden over de les. Van te voren had ik zelf 6 kinderen gekozen om met mij in de knutselhoek aan de slag te gaan. De overigen hadden zelf gekozen waar zij zouden gaan werken. In de kring herhaalden ik met de kinderen de afspraken voor een dergelijke les. Dit ging vlot en de overgang naar het werken ging ook goed. De activiteit startte ik met het activeren van voorkennis over het thema en wat zij daar al mee gedaan hadden. Wat zie je in de speeltuin? Welke speeltuinonderdelen heb je al eens gemaakt? Kijk naar het materiaal. Hoe zou je daar een speeltuinonderdeel mee kunnen maken? Na de introductie was de opdracht voor de leerlingen om te bedenken hoe zij met het materiaal (wc rolletjes, papier, lijm, schaar) een speeltuin onderdeel konden maken.
Dit proces heb ik toen van een afstand bekeken (ik heb me er niet mee bemoeid) en heb ook een vluchtige ronde gelopen, om te controleren of iedereen goed gestart was met zijn activiteit. Ik zag dat iedereen goed aan het werk was. Toen ik terug kwam bij mijn groepje knutselaars zag ik dat ze meteen al aan de slag waren gegaan. Eigenlijk wilde ik nog met de bespreken hoe ze tot hun werkplan gekomen waren voordat ze aan het werk zouden gaan, maar dat was dus niet gelukt. Achteraf gezien denk ik dat ze wellicht niet voldoende uitgedaagd heb om een ‘plan’ te maken, doordat ik ze een voorbeeld heb laten zien wat eenvoudig na te maken was. Toch kan ik wel concluderen dat de opdracht goed aansloot bij hun beleving, omdat ze direct zo enthousiast aan het werk gingen. Een aantal vroeg om hulp bij het vast maken van enkele onderdelen, daar heb ik bij geholpen.
Om een bepaald moment merkte ik dat het onrustiger werd bij de huishoek en daarmee in de klas. Toen heb ik de aandacht van iedereen gevraagd door in mijn handen te klappen en te zeggen ‘doe je handen vast en kijk naar mij.’ Ik heb gevraagd of er goed gewerkt werd en de leerlingen bevestigden dat de werksfeer niet meer in orde was. Daarna is de les verder gegaan en was de sfeer meteen beter. Ik heb toen met het groepje besproken wat ze tot nu toe gedaan hadden en hoe ze verder zouden gaan. Daarna was de les afgesloten.
Ondanks dat de les niet volledig ging zoals ik voorbereid had, was ik na afloop toch tevreden. Ik heb laten zien dat ik overzicht kan houden, dat ik duidelijk ben naar leerlingen en dat ik kan inspelen op onverwachte situaties. Zo kwam er tijdens mijn uitleg aan het groepje bijvoorbeeld een leerling die een pleister wilde voor een sneetje en zijn er 2 (!) groepjes de klassenrond gekomen.
Gesprek en beoordeling assessor
Tijdens het gesprek is de les geëvalueerd en ik heb aangegeven waar ik tevreden over was en wat ik anders had kunnen doen. De assessor gaf mij daarbij het advies om mij meer te verdiepen in de beginsituatie en –niveau van de individuele leerlingen in je klas. Dan kan ik het opdrachtniveau daarop aanpassen zodat leerlingen enerzijds worden uitgedaagd en anderzijds gemotiveerd blijven omdat zij de opdracht/het vraagstuk succesvol hebben kunnen afronden. Ook kon ik daarbij gebruik maken van de leerlijnen.
Tijdens het gesprek bleek ook dat ik nog niet voldoende kennis had van de leerlijnen. Zo kon ik niet direct een antwoord geven op de vraag om een les aardrijkskunde te geven voor de onderbouw. Dit wordt ook mijn doel voor het komende semester: verdiepen in didactiek. Ik heb in het gesprek en in mijn portfolio aangetoond dat ik een duidelijke visie heb en goed leiding kan geven aan groep (vanwege mijn alo achtergrond en lesgeef ervaring). Daarnaast heb ik laten zien dat ik gericht om kan gaan met feedback en heb ik mijn portfolio gestructureerd gemaakt en komen mijn visie op het onderwijs en mijn leerpunten duidelijk naar voren. De assessor complimenteerde mij voor het gemaakt portfolio en zag dat hij kon zien dat ik veel vooruit ben gegaan in de afgelopen stageperiode. Dit was voor mij een mooi compliment en ook een bevestiging voor het feit dat ik op de juiste wijze met het porfolio omga. Dit was mij bij het 1e assessment namelijk nog niet echt duidelijk.
Net zoals in het 1e assessment werd mij regelmatig gevraagd om voorbeelden te geven bij visie en hoe dat samenwerken er dan uit moet zien. Daarbij is de Roos van Leary ook ter sprake geweest. Tijdens het eerste assessment kwam naar voren dat ik meer naar Boven-Samen gedrag moest gaan en dat ik een balans moest gaan zoeken naar sturing en ruimte geven. Daar had ik aan gewerkt en op basis van mijn portfolio en het gesprek gaf de assessor aan dat ik mijn interpersoonlijke vaardigheden en attituden op niveau 3 zijn.
Tijdens de beoordeling bleek dat ik mijzelf reëel had ingeschaald en daarop ben ik ook gescoord door de assessor. De beoordeling is te vinden in het verslag van de assessor. Daarnaast bleek uit het gesprek dat ik bijvoorbeeld op competentie 5 ook over vaardigheden op niveau 3 beschik. Hij adviseerde mij om nog meer mijn eerder verworven competenties te gebruiken bij het bewijzen van competentie 5 en 7.
Mijn doel voor het komende semester is om mijzelf te verdiepen in de didactiek (bij de bovenbouw) en mij meer te richten op competentie 6 (contact met ouders en andere educatieve instanties).
Advies en leerdoelen voor de komende periode
Ik was erg tevreden over mijn 2e assessment. Ik was nu ook veel beter voorbereid en had een mooi portfolio gemaakt, waar ik trots op ben en ook achter sta. In het gesprek werd soms om verdere uitleg gevraagd en dit kon ik dan ook goed toelichten. Ik kan zeggen dat ik in het afgelopen semester veel heb geleerd en meer bewuster ben van wat ik doe en waarom. Daarbij is duidelijk kan ik goed kan reflecteren en ook zelf kan inschatten wat mijn niveau is en waar ik nog aan moet werken. Deze kwaliteit kan ik goed gebruiken voor de komende periode, waarin ik mij vooral ga richten op competentie 3.
Ik ga veel verschillende lessen geven, ik wil vooral ook zaakvakken geven. Daarin ga ik mij verdiepen in de didactiek en vanuit de beginsituatie van de individuele leerlingen de les voorbereiden. Daarbij wil ik 2 dagen zelfstandig de lessen geven en waar mogelijk ook meer contact met ouders/opvoeders hebben. Uiteraard blijf ik mij ook ontwikkelen op de andere competenties en zal ik deze aanvullen met bewijzen van eerder verworven competenties. Ik wil aan het einde van het nieuwe semester ook overtuigd zijn van mijn groei zoals ik dat nu (na semester 2) ben. Als ik mijn doelen heb bereikt dan ben ik klaar voor het slotassessment en klaar om een startbekwame docent te zijn.
Van te voren had ik in mijn portfolio aangegeven dat ik denk de opleiding verkort (in 1,5 jaar) te kunnen doen. Voor mijzelf was dit een belangrijk meetpunt om te kijken of dit doel ook haalbaar was. De assessor gaf aan dat als op deze wijze verder zou gaan het zeker haalbaar was. Dit vond ik uiteraard prettig om te horen en ik verwacht dat als ik zijn adviezen gebruik ik het doel om in 1,5 jaar af te studeren ook ga halen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb