Evaluatie GIP model in onderwijspraktijk

Tijdens de nabespreking van het stagebezoek heb ik uitgebreid gesproken over het GIP/model. Daar werd nu niet meegewerkt in de stageklas. De stagedocent kon de voordelen van de dobbelsteen nog niet zien en de kinderen werken er ook niet op de juiste manier mee. In het gesprek met haar ben ik overtuigd van de voordelen als je er wel op de juiste manier mee werkt:

 

  • Je leert zelf je problemen op te lossen.
  • Je hoeft niet meer alles aan de leerkracht te vragen. Heel veel dingen mag je zelf regelen, bepalen en doen. Daarover zijn duidelijke afspraken gemaakt.
  • Je leert samen te werken.
  • Je leert hoe je hulp kan bieden aan een medeleerling.
  • Je kunt zelf bepalen of je gestoord willen worden.
  • Je kunt zelf bepalen of je ruimte hebt om een ander te helpen.
  • Je krijgt geen lamme arm van het vinger opsteken. Je hoeft ook niet in de rij te staan met je vraag.
  • Je hoeft nooit te wachten tot de juf komt. Je hebt allemaal verschillende mogelijkheden om een oplossing te zoeken of verder te gaan. (zelf proberen, hulp vragen aan een mede leerling, even overslaan tot de juf komt en verder gaan, ander werk doen tot de juf komt.)
  • Het is rustiger in de klas. Niemand hoeft hardop te praten. Iedereen gebruikt zijn ‘werkstem’.
  • Omdat je elkaar ook kunt helpen, kan de leerkracht de kinderen helpen die alleen door de leerkracht geholpen kunnen worden
  • Als je aan de instructietafel zit, krijg je gericht hulp in een klein groepje.
  • Als je aan de beurt bent voor je vraag tijdens de ronde, heeft de leerkracht ook echt alleen de aandacht voor jou.

 

Mijn uitdaging was om dit te gaan met de stageklas. Dit is voor mij goed voor mijn ontwikkeling, zo leer ik te werken met het GIP/model. Daarbij laat ik leerlingen zelfstandig werken, vraag ik meer van hen doordat ze elkaar ook kunnen helpen en zelf verantwoordelijk zijn voor hun acties. Wat wil ik? Wat heb ik nodig? Hulp van de docent? Hulp van een medeleerling? Kan ik het zonder hulp en wil ik niet gestoord worden?

 

Hiermee had ik een nieuw leerdoel voor mijzelf opgesteld:

 

Ik kan werken met het GIP model en uitgestelde aandacht

 

Tijdens het eerste assessment ben ik hier ook op gewezen door mijn assessoren. Ik heb mij toen theoretisch in het model verdiept, maar heb dit niet bij stagegroep toegepast. Ik was daar een dag in de week en voelde mij toen nog niet competent genoeg om dat aan de groep te gaan leren. Dat was toen ook niet aan de orde geweest.

Nu heb ik een goede stagegroep, ik heb een goede klik met ze en is het ook haalbaar om hen te leren te werken met het GIP model. Wat uiteraard ook belangrijk is, dat ik hiervoor de ruimte kreeg van mijn stagedocent.

 

Specifiek

  • Ik ben in staat om tijdens mijn lessen het GIP model toe te passen en te werken met uitgestelde aandacht. Daarbij werk ik met het stoplicht en de dobbelsteen, zoals deze daarvoor bedoeld zijn.
  • Ik heb deze manier van werken besproken met de leerlingen en zoveel mee geoefend en uitgelegd dat de leerlingen weten wat ze wanneer ze wel/niet hulp kunnen krijgen van mij.

Meetbaar

  • Ik heb mijn doel bereikt als ik werk met het stoplicht en daarbij ook niet gestoord wordt door leerlingen wanneer dit stoplicht op rood staat.
  • Ik heb mijn doel bereikt wanneer ik een vaste ronde loop door de klas.
  • Ik heb mijn doel bereikt wanneer ik alleen leerlingen help die hun dobbelsteen op geel hebben staan.
  • Ik heb mijn doel bereikt als de leerlingen geen vingers meer omhoog doen tijdens het zelfstandig werken.

 

Actie

  • Ik leg uit wat het stoplicht betekent en laat dit zien op het digibord tijdens zelfstandig werken.
  • Ik oefen met het stoplicht in kleine stapjes, eerst 5 minuten met een rood stoplicht. Daarna 10 minuten. Ik bespreek dit met de leerlingen. Wat heb je gedaan om toch verder te kunnen?
  • Ik werk met leerlingen aan de instructietafel waarbij het stoplicht op rood is en er een timer naast staat.
  • Ik laat aan de leerlingen zien wat mijn vaste ronde is.
  • Ik werk volgens patronen. Na de instructie loop ik een start ronde, daarna op rood en verlengde instructie. Daarna het stoplicht op groen en hulp bieden. Daarna eventueel weer op rood voor extra hulp aan individuele leerlingen/observaties.

 

Realistisch

  • Ik geef twee hele dagen zelfstandig les aan de groep en heb ruimte om tijdens de lessen te oefenen met het GIP model.
  • Ik kan goed reflecteren en kan per stapje beoordelen of het lukte of niet. Ik ben in staat om mijn doel aan te passen waar nodig. Ik kan doelgericht werken.
  • De groep accepteert mijn leidende rol en mijn manier van lesgeven.
  • Door mijn klik met de groep, de beschikbare tijd en mijn doelgerichte kwaliteiten en doorzettingsvermogen zie ik geen belemmeringen om dit doel te bereiken.

 

Tijd

  • Elke week werk ik aan stapje zoals ik die eerder beschreven heb. Dit evalueer ik in de evaluatieverslagen per dag.
  • Op 21 november evalueer ik of het doel bereikt is.

 

Evaluatie

Om het leerdoel nauwkeurig te evalueren gebruik ik het START-model.

 

Situatie
De afgelopen weken ben ik bezig geweest met GIP model zoals vooraf gepland had. Ik heb mijzelf aan de stapjes gehouden en de groepte pakte dit meteen al goed op. Zo heb ik in de middag na het stagebezoek bijvoorbeeld meteen geoefend met het stoplicht. Dit stond op het digibord en rood betekende dat de leerlingen mijn niet mochten storen.

In plaats van constant rond te lopen bleef ik op mijn plek. Er waren enkele leerlingen die hun vinger in de lucht deden, maar nadat ik hen negeerde toch verder gingen werken. Dit heb ik toen met hen besproken. Hoe heb je het opgelost? Zo heb ik elke week iets nieuws erbij gedaan om te leren werken met het GIP model en raakte de groep en ik er steeds vaardiger in.

 

Taak

Mijn taak was om elke dag ervoor dat te zorgen dat de leerlingen de dobbelstenen op hun tafel hadden liggen en het stoplicht te gebruiken bij het zelfstandig werken. Dit moest ik consequent toepassen om ervoor te zorgen dat de leerlingen er aan gewend raakten. Ieder stapje moest ik duidelijk uitleggen en bespreken, zodat de leerlingen ook het nut ervan begrepen en zich ook aan het ‘systeem’ wilden aanpassen.

 

Actie

Ik heb vanaf het begin gezegd: “We gaan iets nieuws doen. Dit zorgt er van dat er meer rust is in de klas tijdens het werken.” “Wanneer iemand extra hulp/instructie van mij nodig heeft kan ik die geven en hoeven wij dan niet meer gestoord te worden door anderen.” “Je kunt zelf bepalen of je mijn hulp nodig hebt of niet.” “Je kunt elkaar meer helpen.”

Deze argumenten zei ik vooraf, wanneer we een nieuwe stap deden om duidelijk te maken waarom we dit deden. Ook achteraf kwam ik hierop terug of de leerlingen dit ook hadden ervaren.

 

Wanneer een kind in zijn oude gedrag verviel en bijvoorbeeld bij mij kwam wanneer ik verlengde instructie gaf en het stoplicht op rood was moest ik consequent zijn. Ik heb de leerling dan geen aandacht gegeven en ben door gegaan met waar ik mee bezig was. Tijdens de ronde lopen ging elke keer naar leerlingen die hun dobbelsteen op geel hadden. Leerlingen die dat niet hadden sloeg ik over.

 

Resultaat

Het resultaat was dat ik uiteindelijk zeer gerichte hulp aan de instructietafel kon werken, waarbij de klas ook rustig verder werkte. Het werd heel duidelijk voor mij en voor hen wanneer ik langs kwam en wanneer niet. Door mijn enthousiasme, ik zei vooraf ook dat ik wist dat ze het konden, raakten de leerlingen ook betrokken. Ik was bijvoorbeeld een keer gaan observeren, maar had geen tijd bij het rode stoplicht gezet. Toen zeiden de leerlingen daarna dat ze het zelf prettiger vonden als dit wel zo was, zodat ze wisten over hoelang ze hulp van mij konden krijgen.

 

Het resultaat van het werken met dobbelsteen was dat ik soms bij een leerling kwam en vroeg ‘waarmee kan ik je helpen?’ en hij/zij me raar aankeek. De leerling was dan vergeten de dobbelsteen te veranderen. Andersom waren leerlingen ook verontwaardigd als ik hen voorbij liet terwijl ze hun vinger omhoog hadden.

Na een aantal weken zijn ze deze manier van werken met mij gewend en steken ze geen vingers meer op. Als een leerling echt vast loop weet hij dat alle aandacht van mij kan krijgen en zij geven ook zelf aan ze verlengde instructie nodig hebben.

 

Transfer

Ik ben er tevreden over dat ik de uitdaging aan ben gegaan. Ik heb kunnen ervaren dat ik zo mijn aandacht beter kan verdelen. Voorheen liep ik constant rond in de klas. Nu ben ik mij ervan bewust dat dit ook onrust creëert en sommige leerlingen niet altijd mijn hulp nodig hebben. Aan de andere kant kunnen ze prima aangeven wanneer ze dat wel nodig hebben. Door te ervaren dat ik echt 10 minuten lang ongestoord hulp aan een individu kan geven, heb ik geleerd dat de rest dan echt goed zelfstandig kan werken, zonder mijn hulp. Dit was voor mij een waardevolle ervaring, omdat mijn valkuil is dat te veel controle wil houden. Nu laat ik de groep meer los en vertrouw ik op hun eigen kunnen en eigen kunnen om om hulp te vragen en ook te geven aan elkaar.

 

Door er consequent mee bezig te zijn geweest heb ik ervaren hoe ik dit aan een groep zou kunnen leren. Een volgende keer zou ik het op dezelfde manier aanpakken. Ik zou het zelfs nog willen uitbreiden. Zo doe ik bijvoorbeeld ook wel eens samenwerkingsvormen met de leerlingen, waar ze niet alleen kunnen werken. Dan zou ik bijvoorbeeld een andere kleur van het stoplicht kunnen gebruiken en een dobbelsteen voor de hele groep. Er zou dan 1 leerling zijn die de rol had van hulp inschakelen of niet. Wanneer de groep er niet uit komt kan hij dan de dobbelsteen op die kleur zetten zodat de leerkracht alleen dan de groep stoort en verder eigenlijk niet.

 

Deze manier van werken past ook bij mij als docent ben ik achter gekomen. Ik houd van duidelijkheid en om deze wijze creëer ik dat ook tijdens het werken in de klas. Daarbij is er zo ruimte voor leerlingen om elkaar te helpen en dit werkt vaak erg goed. Zo kunnen zij van elkaar leren en heb ik meer tijd om bijvoorbeeld te observeren of individuele hulp te geven.