Bewijs Iederwijs

De onderstaande informatie heb ik gevonden op de website: http://iederwijs.nl/

 

Iederwijs is ontstaan vanuit de praktijk van het onderwijs. De belangrijkste vraag hierin was: Wat hebben kinderen nodig?   Wat is de kern van onderwijs? Wat geven kinderen zelf aan in wat ze nodig hebben, en wat wordt er, in een veranderende maatschappij, van een kind verwacht? Maar kunnen kinderen hun eigen school vorm geven? Leren ze dan genoeg? Welke leerprocessen vinden er dan plaats? Wat is de rol van de leerkracht en begeleider hierin? Waar kunnen zij loslaten, waar zijn ze nodig en waar moeten ze actief bijdragen? Met die open blik is Iederwijs ontwikkeld.

 

Zelfde blik, andere vorm

Iederwijs ontwikkelt nog steeds met die open blik. De vraag wat kinderen nodig hebben is overeind gebleven. De vorm verandert. Er zijn nieuwe inzichten waardoor de praktijk voortdurend wordt aangepast. Iederwijs heeft nu inmiddels jarenlange ervaring. Zoals vanaf het begin duidelijk is geweest:  Iederwijs staat voortdurend open voor wat zich aandient. Er zijn nieuwe inzichten ontstaan. We hebben geleerd van processen bij kinderen en begeleiders. We hebben dit te onderzoeken en te doorgronden. Een voorbeeld van deze ontwikkeling is dat Iederwijs zich ontwikkelde van een school waar kinderen een grote behoefte hadden aan te spelen naar een school waar daarnaast ook veel lessen worden gegeven.

 

Kwaliteit

Een school met een innovatief en nieuwe schoolconcept vraagt om een continue kwaliteitsbewaking. Kwaliteit van onderwijs is terug te zien in een groeiend zelfvertrouwen van kinderen, zelfbewustzijn, kennis en vaardigheden. Dit zijn belangrijke aspecten die nodig zijn om in deze maatschappij te functioneren. Grote betrokkenheid bij kinderen, bijvoorbeeld door actief met kinderen te praten heeft geleid tot innerlijke ontwikkeling en van daaruit een natuurlijke drang tot activiteit.

 

Rol volwassene

Voor een groot aantal kinderen biedt de rijke omgeving genoeg ruimte om zich over de hele breedte te ontwikkelen. Zij kunnen hun eigen keuzes maken, vragen om hulp en ondersteuning waar ze dat nodig hebben en maken hun eigen stappen.

Voor een aantal kinderen is gebleken dat ze meer nodig hebben. De oorzaak hiervan is dat kinderen beschermingspatronen opbouwen vanuit hun ervaringen in het verleden, thuis, op andere scholen en op andere plaatsen. Als er geen zicht is op deze eigen patronen is er begeleiding van een volwassene nodig om deze patronen helder te maken en kinderen weer op hun eigen stroom te brengen.

 

De Vee’s van Iederwijs

De uitgangspunten (basis-waardigheden) van Iederwijs zijn verwoord in zes Vee’s en de Vijf Vernieuwingen, ontwikkeld door Bas Rosenbrand en Eefke Eijgenstein. De interpretatie van de Vee’s is aangepast op basis van de ervaringen in de praktijk en voortschrijdend inzicht. De invulling en interpretatie van de Vee’s bleek in de praktijk te kunnen leiden tot verschillende interpretaties. Zo bleek dat vrijheid nogal eens verward werd met vrijblijvendheid. De vertaling en ontwikkeling van de vees werd een gezamenlijk project. Wonderwijs en Iederwijs Lopik werden beide scholen waar uitgeprobeerd werd en ontwikkeld werd. Met als resultaat dat

spel van Iederwijs is opgesteld. Een visie-document dat de speelruimte en de grenzen van het onderwijsconcept beschrijft. Wat is Vertrouwen op Vermogen of Vrijheid met Verbondenheid? Een misvatting is bijvoorbeeld dat als je vertrouwt op het vermogen van kinderen dat ze dat vanzelf zullen laten zien. Voor een deel is dat waar, maar sommige kinderen hebben meer nodig van de omgeving om bij hun vermogen te komen.

Het begrip Vrijheid wordt met name door buitenstaanders geïnterpreteerd als dat “als je kinderen maar vrij laat, dat het vanzelf wel goed komt.” Het vrij laten van kinderen vanuit deze invalshoek gaat niet uit van de Verbondenheid die je hebt als begeleider en leerkracht met een kind en je taak om te zorgen dat ieder kind krijgt wat het nodig heeft. Deze taak omvat dat kinderen de voorwaarden beheersen om goed te kunnen functioneren in de maatschappij: ze hebben een stevige open persoonlijkheid en zijn, gerelateerd aan hun capaciteiten, meester van de belangrijkste kerndoelen. Bij de nieuwe verwoording wordt er onderscheid gemaakt in psychologische basisbehoeften, te weten autonomie, relatie en competentie.

 

De Vee’s zijn voor de bekostigde scholen als volgt verwoord:

 

Veilig Voelen

Veilig Voelen is de belangrijkste voorwaarde voor een natuurlijke ontwikkeling. Het veilig mogen voelen wat je voelt zonder veroordeling van de omgeving maakt dat een kind en een volwassene open kunnen kijken naar de situatie. Het kind kan zijn gevoel volgen, waardoor naar buiten komt wat er in hem leeft. Deze weg is de snelste ontwikkelingsweg voor innerlijke processen. Veilig voelen (of het werken aan autonomie en relatie) is voorwaarde om je competent te voelen. Kinderen voelen zich veilig als ze mogen zijn wie ze zijn, als er duidelijkheid is over wat er wel en niet van hen verwacht wordt en als de volwassenen duidelijk zijn in waar ze staan. De volwassenen behoren hun taak als begeleider op zich nemen. Dat betekent dat zij actief werken aan   relatie. Dit is dus een voorwaarde voor veilig voelen. Kinderen voelen zich veilig als hun spel en hun keuzes serieus genomen worden, als ze zichzelf mogen ontdekken en als ze invloed hebben op dat wat hen aan gaat. Waar kinderen zich gezien, gehoord en begrepen voelen gaan ze anderen zien, horen en begrijpen. Ze gaan hun omgeving op een positieve manier vorm geven.

 

Vertrouwen op Vermogen

Kinderen hebben van nature een vertrouwen op hun eigen vermogen. Dit vertrouwen wordt

versterkt en vergroot als kinderen de mogelijkheid krijgen om mede hun eigen activiteiten vorm te kunnen geven. Kinderen gaan persoonlijke uitdagingen aan ten aanzien van hun eigen belemmerende patronen waar zij zich onvrij voelen. Ze werken aan zichzelf en ontwikkelen zichzelf, met andere kinderen en volwassenen samen.

Vertrouwen op vermogen is geen blind vertrouwen. Het is van essentieel belang dat begeleiders zicht hebben op de interpersoonlijke belemmerende patronen waar kinderen niet zelf uit komen. Ze moeten vertrouwen hebben op hun eigen vermogen om actief contact aan te gaan en er met het kind samen naar te kunnen kijken.

 

Op het gebied van competentie is het van belang dat   begeleiders weet hebben van leerlijnen. Wat is een normale ontwikkeling? Welke vaardigheden horen bij de betreffende leeftijd? Het kind moet kunnen vertrouwen op het vermogen van de volwassenen.

Op het gebied van relatie is onderling vertrouwen van belang. Dit groeit door elkaar op diepere psychologische niveau’s te leren kennen. Vertrouwen is daarom een beginpunt en een groeiproces tegelijk. Een groeiproces waarvan het einde open is, maar waarin wel het vertrouwen bestaat dat er iets uitkomt wat voor iedereen een positieve ontwikkeling betekent. Dit betekent een sterke persoonlijke groei op een zo breed mogelijk gebied.

 

Vrijheid met Verbondenheid

Vrijheid met verbondenheid is het startpunt, en tegelijkertijd het resultaat van een voortdurende ontwikkeling. Ieder is autonoom om de eigen activiteiten te ondernemen met het bewustzijn dat geen enkele actie negatieve gevolgen heeft voor de ander.

In de groep ontstaat vanuit relatie een natuurlijke zelfsturing en -regulering in de vorm van feedback op negatief gedrag, en versterking van positief gedrag. Je bent vrij in je handelen, totdat je op de grens van een ander komt. Deze confrontaties maken je bewust van wat je doet. De schoolbijeenkomst is hierin ondersteunend als plek waar meer grotere thema’s naar

voren komen. Kinderen leren de individuele grenzen en behoeften te verwoorden en af te stemmen met elkaar. Omdat je je verbonden voelt met de anderen, kan je ook vrij zijn, jezelf zijn, omdat je weet dat je erbij hoort. Kinderen worden wij(s). Vrijheid met verbondenheid betekent ook het besef dat de school en degenen die daarbij betrokken zijn ook een relatie hebben met de maatschappij. De school heeft een maatschappelijke opdracht die onder andere bestaat uit het vormgeven en nastreven van bijvoorbeeld de kennisgebieden zoals die omschreven zijn in de kerndoelen. De school is zo ingericht dat kinderen zich competenties eigen kunnen maken. Het aanbod op het gebied van competentie is zo ingericht dat alle kinderen deze kennisgebieden krijgen aangeboden.

 

Verbondenheid houdt ook in dat de vorderingen van alle kinderen in beeld gebracht worden volgens een wijze die past bij de kleur van de school. Het aanbod wordt in kaart gebracht, met daarbij datgene wat kinderen al gerealiseerd hebben. Daarnaast leeft de school vanuit de eigen waarden dat   onderwijs meer impliceert dan het bieden van competentiegericht lesaanbod. Gelukkig zijn, je verbonden weten met de wereld om je heen (in kleinere en grotere zin) zijn opdrachten die de school zich stelt.

 

Verrijking door Verschillen

Op Iederwijs mag je zijn wie je bent. Iedereen is verschillend, iedereen heeft andere

interesses, ideeën, culturele achtergronden, een andere leeftijd en andere capaciteiten.

Door de grote verscheidenheid aan personen wordt een rijke omgeving gecreëerd. Ieder

individu brengt de nodige activiteiten en kennis in om met elkaar een lerende gemeenschap

te vormen, op het gebied van vriendschap, emoties, kennis en vaardigheden en inzichten.

Hoe meer diversiteit, hoe meer mogelijkheden en des te meer mogelijkheden tot

diversiteit. Verschillen leiden tot nieuwe ideeën, inspiratiebronnen, samenwerking, tegenstellingen en conflicten. Alle zijn bronnen van ontwikkeling. Conflicten zijn, op het gebied van relatie, een uiting van het zoeken naar elkaars grenzen en het zoeken naar manieren om daarmee om te gaan. Door de tijd te nemen voor het uitpraten en uitwerken van conflicten wordt geleerd te luisteren naar de behoeften van jezelf en de ander en samen te zoeken naar een oplossing. Kinderen leren zo respect te hebben voor zichzelf, de ander en elkaar en voor de omgeving waarin wij ons bevinden. Verrijking door verschillen gaat ook over autonomie, je brengt namelijk jezelf in, en dit heeft alleen waarde als je authentiek bent! Bovendien maakt dat de veelheid aan competenties die ingebracht worden een buitengewoon rijk aanbod mogelijk.

 

Vormgeven van Verlangens

Leren wat je belangrijk vindt kan alleen als je kunt experimenteren met wat je hart je

ingeeft. Ieder verlangen dat ontstaat, kan op Iederwijs vormgegeven worden binnen de

grenzen van de mogelijkheden van de school (budget, regels en afspraken). Doordat je

verlangens uitkomen, komen er weer nieuwe wensen, die steeds dichter bij je passie

liggen. Op die manier groei je in waar je goed in bent of waar je plezier in hebt, en kan er

een passie voor het leven ontstaan.

 

Verder door Vragen…

Iederwijs is een omgeving waarin kinderen de ruimte krijgen om hun eigen vragen kunnen

volgen. Hierdoor kan het kind zijn eigen antwoord zoeken, en het vermogen om

antwoorden te vinden verder ontwikkelen (respons-ability: de mogelijkheid om antwoord te

geven). Ze ontwikkelen een natuurlijk zelfbewust-zijn om van daaruit hun volgende

stappen te nemen. Ontwikkeling begint bij vragen. Soms ben je bewust en actief op zoek naar een antwoord, dan weer gaat dat meer onbewust en volg je de stroom die ertoe kan leiden. Soms zie je achteraf pas wat (onbewust) je bedoeling was.

Er is ruimte voor verwondering, voor actief onderzoeken, voor voortdurend

experimenteren. De begeleiders gaan in op de vragen van de kinderen, en zijn vaak ook op zoek naar de vraag achter de vraag. Om de behoeften van een kind duidelijk te krijgen vragen wij daarom door (“Wat wil je, wat zou je willen?”) zodat de begeleiders met het kind erachter komen wat het echt nodig heeft. Daarnaast leveren de observaties en gesprekken met ouders vaak nieuwe relevante informatie . Dit draagt allemaal bij om beter te zien wat de vraag van het kind is. De vragen naar elkaars ideeën en inzichten zijn een belangrijke bron van informatie en een mogelijkheid tot reflectie.

Soms vindt een kind zelf de antwoorden door zich te verdiepen in een boek of artikel, te

zoeken op het internet, te kijken naar een documentaire, door zelf uit te proberen of te

luisteren naar wat een ander vertelt. Om een beeld te vormen van jouw antwoord,

erachter te komen dat niets vast staat, en met weer nieuwe vragen verder te gaan…

Ook begeleiders stellen vragen. Zij verwoorden soms dat wat een kind niet uit zichzelf vraagt. Zij bieden aanbod aan waardoor een kind weer verder kan met eigen vragen. Je kunt hier zeker ook denken aan basale vaardigheden en kennis. Een kind heeft altijd de impliciete vraag om helder te krijgen wat het nodig heeft om doelen te bereiken. Zo kan je helpen om een aantal van de belangrijke kerndoelen te bereiken zodat de voortgang in ontwikkeling niet belemmerd wordt.

  

De Vijf Vernieuwingen

 

De school bestaat uit één groep van verschillende leeftijden.

De dynamiek tussen kinderen van verschillende leeftijden die met en van elkaar leren, van

menselijke relaties tot wiskunde, is één van de grootste krachten van Iederwijs.

De kinderen en volwassenen met hun achtergronden, kennis, inzichten en ideeën bieden

door hun aanwezigheid een rijke omgeving vol mogelijkheden.

Iedereen is leraar, iedereen is leerling.

 

Kinderen kiezen vanuit hun eigen interesse wat, hoe, met wie en op welk moment ze

iets willen leren

Kinderen willen kunnen functioneren in de omgevingen waarin ze zich bevinden. Ze kiezen

datgene wat ze aan kunnen en aan willen gaan, wat hen het meeste oplevert. Hierbij is hun

eigen gevoel een belangrijke bron van kennis, die bewust en onbewust de informatie uit de

omgeving, zichzelf en het verleden integreert. Leren vindt plaats in formele en informele

situaties, in kleine en grote groepen en individueel.

Volwassenen hebben de taak om naast de activiteiten van de kinderen een actief aanbod te doen in verschillende leergebieden. Zij hebben tevens de taak zicht te houden op de ontwikkeling van kinderen. Zowel op het gebied van competentie, maar ook in relatie en in het neerzetten van de eigen autonomie.

Kinderen worden voor het vergroten van hun competentie niet gemotiveerd door  dwang of het opleggen of het motiveren vanuit een vaststaand systeem, maar vanuit de zorg om te zien wat het kind werkelijk nodig heeft om in deze maatschappij te kunnen functioneren. Iedere begeleider is competent in het zien en aanbieden van leerlijnen zoals we die in onze maatschappij hebben afgesproken met elkaar (de kerndoelen). Leerkrachten organiseren een zo divers aanbod dat dit aanbod de kerntaken die de maatschappij van ons vraaqt dekt. In samenspraak met het kind, de begeleiders en de ouders wordt ervoor gezorgd dat alle kinderen toekomen aan het, naar capaciteit, bereiken van de kerndoelen.

 

De inrichting van de school verandert mee met de behoeftes van de kinderen

Er zijn verschillende ruimtes voor verschillende activiteiten: een atelier,

een studieruimte, een tuin, een keuken, computers, een leeshoek, een sportveld, en meer

ruimtes die kunnen ontstaan...

De inrichting van de school wordt met elkaar vorm gegeven, zodat de omgeving aangepast

is en uitnodigend blijft voor de behoeftes van de kinderen.

 

De activiteiten ontstaan vanuit het initiatief van kinderen en/of begeleiders.

De school bestaat uit diverse activiteiten. Begeleiders beiden een actief aanbod in de basisvaardigheden als lezen, schrijven en rekenen en maatschappelijke vorming. Kinderen ontwikkelen hun eigen activiteiten, begeleiders bieden daarnaast een actief aanbod waar kinderen uit kunnen kiezen.

 

De school wordt vorm gegeven door kinderen en begeleiders waarbij sociocratie een belangrijke pijler in ons systeem is. Zo komen we tot besluiten.

De bedoeling van een Iederwijs-school is om kinderen te ondersteunen in het vormgeven

van hun eigen leven en hierin mogelijkheden te creëren. De wekelijkse schoolbijeenkomst

is een vorm hierin. De schoolbijeenkomst is een ontmoetingsplek waar grotere onderwerpen

gezamenlijk bekeken en besproken kunnen worden, op basis van ‘alle stemmen gelden.’