5. Kennis
Niveau 1
De student kent de verschillende functies binnen de school en de taken van de medewerkers.
De student heeft kennis van manieren van samenwerken.
De student kent de visie van de school en het schoolplan.
Ik ken de verschillende functies binnen de school en de taken van de medewerkers
Als stagiaire kom ik de andere docenten in de docentenkamer. Door de gesprekken die daar gevoerd worden krijg ik beeld van wat iedereen doet binnen de school. In een overzicht van alle medewerkers van de Mijlpaal op de pagina bewijs functies medewerkers de Mijlpaal zijn functies te zien.
Ik ken manieren van samenwerken
In een school werk je constant samen, met de leerlingen en met je collega's. Ik kan goed samenwerken en heb kennis van verschillende manieren van samenwerken. Hierdoor ben ik mij bewust van de verschillende factoren die een rol spelen bij het samenwerken en de rollen die vervult worden in een samenwerking. Zelf kan ik de bevorderende rol van kritische denker vervullen. In een stuk uit het boek Sociaal-agogische vaardigheden is de theorie samenwerken beschreven.
Ik ken de visie van de school en het schoolplan
De Mijlpaal hanteert het OGO concept. De visie van de school hangt dus samen met de visie van OGO. Hierover heb ik een onderzoek gedaan met een aantal medestudenten. Dit onderzoek is te vinden op de pagina onderzoeksdossier. Ik heb bij de Mijlpaal veel herkent uit de theorie van OGO. Ze werken bijvoorbeeld met logboeken en met HOREB. De visie van de school en het schoolplan heb ik gelezen op de website: http://www.mijlpaal.edu.amsterdam.nl/. Uiteraard heb ik hier ook over gesproken met mijn stagedocent.
Niveau 2
De student weet wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van de functies binnen de organisatie. De student kent methodieken voor intervisie. De student heeft kennis van verschillende manieren van overdracht.De student kent de inhoud van de schoolontwikkeling en de wijze waarop hij hieraan kan bijdragen.
Ik ken methodieken voor intervisie
Op de ALO heb ik intervisie en supervisie gehad, daar maakte wij gebruik van de incidentenmethode en maakten we regelmatig reflectieverslagen. Mijn kennis over deze en andere methodieken toon ik aan op de pagina Bewijs intervisie methodieken. Daar beschrijf ik drie verschillen vormen van intervisie.
Ik ken verschillende manieren van overdracht
Als leerkracht krijg je te maken met overdracht. Wanneer je aan het einde van het schooljaar een nieuwe klas krijgt zul je informatie inwinnen bij de eerdere leerkracht. Aan de andere kant ben jij verantwoordelijk voor de overdracht van jouw klas naar een collega. Daarnaast kan het ook voorkomen dat je een nieuwe leerling krijgt of dat een leerling van jouw naar een andere klas of school gaat. Met mijn stagedocent heb ik een gesprek gehad over de overdracht die zij regelmatig heeft: ze deelt haar groep met een andere leerkracht en moeten elkaar op de hoogte houden van de ontwikkelingen in de klas. Hoe dit gaat en wat er belangrijk is bij overdracht beschrijf ik op de pagina bewijs overdracht.
Ik ken de ontwikkeling van de school en de wijze waarop ik daaraan kan bijdragen
Bij vaardigheden 1 heb ik aangetoond dat ik op de hoogte ben van de ontwikkeling van de school. Dit is te lezen op de pagina bewijs ontwikkeling school. De stageschool is vooral bezig met het digitale leeerlingvolgsysteem. Ik kan daar weinig aan bijdragen, op mijn volgende stageschool ga ik op zoek naar ontwikkelingen waarin ik een bijdrage kan leveren. Dat doe ik op dit moment ook op mijn werk, hoe ik dat doe heb ik aangetoond op de pagina bewijs constructieve bijdrage aan overleg en samenwerking bij vaardigheden 3.
Niveau 3
De student weet hoe besluitvorming op de school plaatsvindt. De student kent methodieken voor collegiale consultatie. De student kent manieren om de ontwikkeling van de kinderen toegankelijk te administreren. De student kent manieren om draagvlak te creëren voor zijn bijdrage aan de schoolontwikkeling.
Ik weet hoe besluitvorming op de school plaatsvindt
Zoals op elke school worden op mijn school vergaderingen gehouden om te overleggen over bepaalde zaken. Op mijn school (ROC) wordt er soms een projectgroep samengesteld die een bepaald onderwerp uitwerkt en met een voorstel komt naar de directie. Deze is uiteindelijk eindverantwoordelijk voor de besluitvorming en het beleid. Op de stageschool is de organisatiestructuur weergegeven en wordt duidelijk uitgeleged hoe de besluitvorming plaatsvindt en wat de taken zijn van de betrokkenen. Dit is te lezen op de pagina http://www.joopwesterweelschool.nl/starnet/media/documenten/schoolplan/Bijlage_4_organisatie_joop_westerweel.pdf.
Ik ken methodieken voor collegiale consultatie
Voor docenten is het belangrijk om ervaringen uit te wisselen met collega's. Zo kun je van elkaar leren, advies/tips krijgen als je iets lastig vind en ook jouw sterke punten/goede ervaringen in lessen delen met anderen. Van mij mogen de deuren van de klas ook best wat vaker open staan. Om elkaar structureel te helpen en ervaringen te delen kun je bijeenkomsten voor collegiale consultatie organiseren. Wat dit precies inhoudt is beschreven op de pagina bewijs collegiale consultatie. Daar laat ik ook met filmpjes van leraar24 voorbeeld zien van dergelijke bijeenkomsten. Dit ziet er voor mij als beginnend docent aantrekkelijk uit en ga ik zeker voorstellen om ook op het ROC te doen!
Ik ken manieren om de ontwikkeling van kinderen toegankelijk te administeren
Op het ROC wordt de ontwikkeling van kinderen bijgehouden via trajectplanner. Ik log in op https://rocva.trajectplanner.nl/ en kan op deze manier informatie en resultaten van leerlingen terugvinden. In het basisonderwijs wordt er veel met leerlingvolgsystemen gewerkt. Bekende systemen zijn de CITO-LVS en het leerlingadministratie en -volgsysteem ParnasSys. Daarmee wordt ook gewerkt op de verschillende stagescholen waar ik ben geweest. In het verglijkend onderzoek leerlingvolgsystemen uitgevoerd door Sybren Kemp, Verenigde Bijzondere Scholen worden verschillende systemen vergeleken met elkaar.
Ik ken manieren om draagvlak te creëren voor mijn bijdrage aan de schoolontwikkeling
Wanneer ik een bijdrage wil leveren aan de schoolontwikkeling is het belangrijk dat ik draagvlak heb voor mijn plan/idee. Toen ik met een voorstel moest komen voor een LO programma voor het ROC was het niet moeilijk om draagvlak te creëren. Er waren collega's van andere opleidingen binnen het ROC die een dergelijk programma deden met hun leerlingen en het sloot goed aan bij de doelen van het burgerschaps competentie gerichte programma binnen het mbo. Door deze ervaring en door theoretische kennis kan ik in een andere situatie ook draagvlak creëren voor mijn bijdrage aan de school ontwikkeling. Waar ik dan op let beschrijf ik op de pagina bewijs draagvlak creëren voor schoolontwikkeling.
Maak jouw eigen website met JouwWeb