Bewijs Taalverwerving

Voor het schrijven van dit stuk heb ik het boek Portaal geraadpleegd.

 

Bij het verwerven van taal onderscheidt men een aantal fasen:

 

  1. Prelinguale periode (het eerste levensjaar); huilen, vocaliseren, brabbelen en aanpassen. Er is nog geen sprake van echte taal.
  2. Vroeglinguale periode (één jaar tot twee en een half jaar); het ontwikkeling symbool bewust zijn en leert dat een woord bij iets hoort. Kinderen gaan geleidelijk zinnen produceren. Dit gaat van één woord, naar twee woord, naar meerwoord zinnen.
  3. Differentiatiefase (twee en een half tot vijf jaar); kinderen maken fouten die volwassenen niet maken, door verwerven van regelsystemen in de taal. Het fonologisch bewust zijn neem toe en er is sprake van semantische en morfologische ontwikkeling.
  4. Voltooiingfase; grammatica is verder ontwikkeld en fonologische houden worden weinig gemaakt (alleen moeilijke combinaties als wesp, worden weps). De school speelt een grote rol en de woordenschat van kinderen gaat enorm variëren.

 

. Deze zal ik toelichten op de manier zoals in portaal gedaan is.

 

Klanken: fonologische component

In de vier fasen van de prelinguale periode leren kinderen de klanken. Het ontwikkelt in het huilen al snel variatie die herkenbaar is voor de ouders. De eerste communicatie is een feit. Na ongeveer zes weken gebruikt het kind eenvoudige klanken (lijkt op u/a), het kan vocaliseren. Naast klinkers kan het kind vervolgens ook medeklinkers produceren. Er worden klankcombinaties gemaakt en het kind brabbelt. Vrij plotseling wordt het brabbelen taalspecifiek en er ontstaan intonatiepatronen. Het kind is zich aan het aanpassen aan de moedertaal.

 

Betekenis van woorden en zinnen: lexicale en semantische component

Het kind leert zijn eerste woorden als het ongeveer één jaar is. Dit wordt labelen genoemd: het koppelen van bepaalde klankvolgorde aan iets. Daarna gaan kinderen categoriseren en woorden bij voorwerpen groeperen. Op driejarige leeftijd is de opname van nieuwe woorden het grootst. Een kleuter gebruikt 2000 woorden, maar begrijpt er meer dan 3000.

Ook leren kinderen onderscheidt te maken tussen letterlijke en figuurlijke betekenis. Dit vermogen is afhankelijk van hun taalgevoel.

 

Vervoegingen en verbuigingen: morfologische component

In de beginfase van het taalverwervingsproces gebruiken de kinderen geen of weinig morfologische regels. Als ze 1,5 tot 5 jaar zijn ontwikkelen kinderen deze component.

 

Zinsbouw: syntactische component

Globaal onderscheiden van in het gein van de ontwikkeling van syntactische vaardigheden de volgende fasen:

  • Van 1 tot 1,5 jaar: de fase van eenwoordzin (bal)
  • Tot 2,5 jaar: de fase van tweewoordzin (Jonna bal)
  • Tot 3 jaar: de fase van de meerwoord zin (Jonna bal spelen)

Na de fase van tweewoordzin wordt de grammatica van het kind steeds complexer. Het ontwikkelt geleidelijk de regels voor de vorming van ingewikkelde zinnen.

 

Structuur van teksten: tekstuele component

Kinderen leren geleidelijk regels ontwikkelen die betrekking hebben op gesproken en geschreven teksten. Hoe meer ruimte volwassenen geven aan kinderen om te vertellen, hoe beter kinderen leren om uitgebreider te vertellen.

 

Gebruiksregels: pragmatische component

Geleidelijk ontwikkelen kinderen steeds ingewikkelder regels over taalgebruik. Ze leren dat je sommige mensen met u aanspreekt en dat je even niets moet zeggen en soms juist wel. De precieze invulling van deze regels is sterk gekoppeld aan de cultuur waarin het kind opgroeit.