Bewijs Leerpsychologie

De onderstaande tekst is een samenvatting van pagina 141 t/m 157 van het boek Meer dan Onderwijs.  

 

Het kind leert zijn wereld kennen op zijn manier, op basis van zijn ‘psychische toestand’. De kleuter speelt spontaan, handelt op grond van impulsen, gaat op de wereld in zoals die zich op dit ogenblik aanbiedt.

Het kind leert de wereld kenen vanuit twee principes. In de eerste plaats moet het onderwijs aansluiten bij zijn ontwikkelingsniveau en belevingswereld. In de tweede plaats moet het kind de wereld leren kennen zoals die bijvoorbeeld inde vakwetenschappen logisch is geworden. Dit wordt de logische volgorde in het leerproces genoemd.

 

Hoe komt de mens aan zijn kennis? Hoe leren mensen? Er zijn een aantal leerpsychologie stromingen die daar allen een ander antwoord geven.

 

Behaviorisme

Leren wordt gezien als het leggen van verbanden tussen bewustzijnsinhouden. Het behaviorisme heeft kritiek op onderzoek: het is te subjectief en allerlei toevallige omstandigheden kunnen het onderzoen beïnvloeden. Het behaviorisme (gedrag) beschouwt psychologie als het zintuiglijk waarneembare. Stimulus (S) en response ® zijn basisbegrippen. Thornike en Skinner zijn de grondleggers.

 

Bekend is het behaviorisme het experiment met het hondje, de Pavlov reactie. Er was sprake van klassiek conditioneren, het verbanden leggen tussen en nieuwe stimulus en een bestaande response. Het gedrag is dus aangeleerd en een resultaat van het koppelen van stimuli aan responsen.

Het spontane gedrag wordt operante conditionering genoemd. Daarbij ging Skinner uit van een (open) reactie in plaats van een stimulus. Daaruit ontstonden vier typen leerpsychologische beginsels:

  1. Het aan te leren gedrag moet worden opgesplitst in kleine stappen.
  2. Het dier participeert actief in de (proef)situatie.
  3. De gewenste reactie moet je direct versterken (belonen); een ongewenste reactie moet je negeren (uitdoven).
  4. Het aan te leren gedrag moet geleidelijk worden opgebouwd (goede aansluiting van de opeenvolgende stappen).

 

Het behaviorisme is de grondslag geweest voor de geprogrammeerde instructie:

    • De leerstof is opgedeeld in stappen, variërend van enkele woorden tot enkele zinnen (schakels).
    • Elke schakel eindigt met een vraag, waarop de leerling het antwoord moet geven (actieve participatie).
    • Na de beantwoording van de vraag krijgt de leerling meteen het goede antwoord (onmiddellijke versterking).
    • De schakels sluiten goed op elkaar aan, zodanig dat de leerling (bijna) geen fouten kan maken. Een programma is pas goed, als de leerling honderd procent goede antwoorden geeft.

     

    Met de invoering geprogrammeerde instructie wordt een aantal componenten in het onderwijs in de ontwikkeling meegetrokken:

    • Het nauwkeurig omschrijven van doelen
    • Het analyseren van de leerstof
    • Het flexibiliseren van de onderwijsorganisatie
    • Het inschakelen van media
    • Het inschakelen van informatie- en communicatietechnologie (ICT)

     

    Russische leerpsychologie

    De Russische leerpsychologie gaat er vanuit dat het deken bepaald wordt door de sociale context. Het is het resultaat van een interactief proces waarin de sociaal-culturele ervaring van veel generaties een rol speelt. Vygotsky en Gal’perin behoren tot de grondleggers.  Twee belangrijke principes zijn:

    • Het activiteits- of handelingsprincipe
    • Het ontwikkelingsprincipe

     

    De verhouding tussen de ontwikkeling van het kind en het onderwijs:

    • De ontwikkeling verloopt onafhankelijk van het onderwijs (Piaget, Montessori)
    • Onderwijs en ontwikkeling vallen samen (Pavlov, Thornike, Skinner)
    • Ontwikkeling is een gevolg van onderwijs en rijping (Gestalttheorie)

     

    Vygotsky gaat verder op het derde standpunt, het onderwijs moet een stimulerende rol spelen en op de ontwikkeling van het kind vooruit lopen:

    • De zone van de actuele ontwikkeling
    • De zone van de naaste ontwikkeling

     

    Het kind is een wezen dat op opvoeding en onderwijs is aangewezen. Het leert via een natuurlijke ontwikkeling en via een proces van culturele ontwikkeling. Hiermee wordt bedoeld dat het leert via middelen als taal, klank, beeld en beweging. Dit zijn tekens die mensen hanteren en worden ook wel tekensystemen genoemd. Het leren van en via middelen neemt naar mate het kind ouder wordt steeds meer toe.

     

    Humanistische psychologie

    De humanistische psychologie stelt het begrip zelfverwerkelijking centraal: de mens streeft naar een stabiele eenheid waarin alle aspecten van de persoonlijkheid zijn ontwikkeld. De mens moet in zijn totaliteit tot zijn recht komen. De belangrijkste vertegenwoordigers zijn Maslov en Rogers en hadden de volgende opvattingen:

    • De persoonlijkheid als een georganiseerd systeem
    • De persoonlijkheid als bron van vele mogelijkheden
    • Het procesmatige in de groei van de persoonlijkheid
    • De motivatie tot zelfverwerkelijking: behoeftehiërarchie van Maslov:
      • Fysiologische behoeften
      • Behoefte aan veiligheid
      • Behoefte aan liefde (ergens bij te horen)
      • Behoefte aan acceptatie en achting
      • Behoefte aan zelfverwerkelijking

     

    Hoe hoger de mens op de trap (piramide) komt, hoe meer vrijheid hij verwerkft ten opzichte van zijn ‘lagere behoeften’. Als al deze behoeften zijn vervuld, komt de mens toe aan zelfverwerkelijking en kan hij werken aan een stabiele eenheid van de persoonlijkheid. Aan het eind van de weg staat de psychisch gezonde persoon.

     

    Rogers is voor afschaffing van het systematische onderwijs, centraal zouden moeten staan:

    1. zinvol leren op eigen initiatief
    2. persoonlijk betrokken zijn bij wat je leert
    3. zelf ontdekken in plaats van leerstof voorgeschoteld krijgen
    4. ervarend leren

     

    Sociaal constructivisme

    In het constructivisme wordt ontwikkeling van de lerende steeds meer gestuurd door de lerende zelf. Hij verleent betekenis aan individuele of collectieve ervaringen en bouwt voort op de reeds aanwezige kennis. De principes zijn:

    • Leren als kennisverwerving is een actief proces dat steeds meer onder eigen verantwoordelijkheid van de lerende plaatsvindt.
    • Leren is een proces van kennis construeren.
    • Leren is voortbouwen op de reeds aanwezige kennis.
    • Leren is een sociaal proces.
    • Leren is contextgebonden.

     

    De combinatie van kennis, vaardigheden en attitude wordt competentie genoemd. In een handeling zie je of iemand dit kan toepassen en dus competent is.

    Het begrip krachtige leeromgeving is een uitwerking van een constructivistisch ideaal voor leeromgevingen. Hierin wordt het lerende kind uitgedaagd om samen met anderen actief te leren. Vanuit het sociaal constructivisme wordt meer ingespeeld op houdingen, samenwerking en zelfstandigheid en minder uitgegaan van meetbaarheid van competenties. De nadruk wordt gelegd op subjectiviteit van beoordelen en observaties en op de beoordeling door de leerling zelf.