3. Attituden
Niveau 1
De student straalt enthousiasme uit voor het werken met schooltaken, vak- en ontwikkelingsgebieden.
Hij erkent het belang van een observerende houding.
Ik straal enthousiasme uit voor het werken met schooltaken, vak- en ontwikkelingsgebieden
De pabo doe ik, omdat mijn hart in het onderwijs ligt. Vanwege mij groeiende enthousiasme sinds de ALO opleiding heb ervoor gekozen om de pabo te doen. Dit straal ik uit bij de stages en toon interesse voor alle vak- en ontwikkelingsgebieden. Op de pagina lesvoorbereidingen groep 5 en lesvoorbereidingen groep 1/2 is de diversiteit aan lessen ook duidelijk te zien. Dit toont aan dat ik geinteresseerd ben in alle vakgebieden. Mijn enthousiasme is zichtbaar doordat ik veel vragen stel aan de stagebegeleiders.
Ik vind het belangrijk om een observerende houding aan te nemen
Om te bedenken wat leerlingen nodig hebben observeer ik hen veel. Ik kijk naar hoe zij zich gedragen ten op zichte van elkaar en ten opzchte van de les stof. Met wie werken ze graag samen en wat motiveert hen om bezig te zijn met de lesstof? Door te observeren krijg ik als docent veel informatie over mijn leerlingen. Naast het waarnemen van gedrag besteed ik ook veel tijd aan gesprekken voeren met mijn leerlingen. Zoals ik aan mijn stagebeleiger vragen stel, vraag ik ook veel vragen aan mijn leerlingen. Ik hecht namelijk veel waarde aan hun mening en hun motivatie, omdat ik mijn lessen dan beter kan laten aansluiten op hun belevingswereld. Dit zorgt er dan automatisch voor dat zij meer betrokken zijn bij de les en er ook beter geleerd kan worden. In de stagebeoordeling benoemt de stagementor mijn ontwikkeing op dit gebied. Ze schrijft dat ik heb laten zien goed te kunnen kijken naar de kinderen.
Niveau 2
De student bevordert betrokkenheid en motivatie van kinderen bij hun leerproces. Hij is gemotiveerd en geïnspireerd. Hij spreekt kinderen optimaal aan op wat zij weten en kunnen en daagt hen uit tot meer willen weten en meer willen kunnen. Hij toont zich bereid kritisch het eigen handelen te beschouwen.
Ik bevorder betrokkenheid en motivatie van kinderen bij hun leerproces
Betrokkenheid van kinderen is voor het belangrijkste voor een optimaal leerproces. Ik heb ervaren dat leerlingen die gemotiveerd zijn willen leren en de stof ook beter onthouden zal worden. Bij vaardigheden niveau 2 van competentie 3 heb ik met verschillende voorbeelden laten zien hoe ik ervoor zorg dat kinderen betrokken raken bij mijn lessen.
Ik ben gemotiveerd en geïnspireerd
Ik vind het leuk om zelf lessen te ontwerpen die de leerlingen motiveren en waarbij ik ze enthousiast maak voor de leerinhouden. In de stages heb ik gemerkt dat ik vaak veel ideeën heb voor de lessen. Ik vind het moeilijker om een keuze te maken van welke kant ik naar toe ga en wat ik wil in de les, dan een les te bedenken. Vooral bij stage op de OGO school heb ik gemerkt dat ik door het thema gemotiveerd raak en dat er steeds meer lesactiviteiten te bedenken zijn. Zo heb ik bijvoorbeeld ook de gymlessen die ik daar gaf gekoppeld aan het thema en met kinderen samen een speeltuin in de gymzaal ontworpen (thema was de speeltuin).
Ik spreek kinderen optimaal aan op wat zij weten en kunnen en daag hen uit tot meer willen weten
Bij vaardigheden niveau 2 van competentie 3 heb ik met voorbeelden aangetoond dat ik een onderzoekende houding bij kinderen stimuleer. Ik benader kinderen vanuit een positieve grondhouding en probeer mijn enthousiasme uit te stralen naar hun. Ik stel hen voor vragen of problemen en nodig hen uit het zelf op te lossen. Daarbij kunnen zij mijn hulp gebruiken. Bij een les in groep 1/2 was de uitdaging voor leerlingen om een speelhuis na te maken. Wat ik mooi vond is dat de leerlingen zelf met dit idee kwamen (terwijl dit ook mijn opdracht voor hun was). Ze gingen er eerst zelf over praten, over hoe ze dat moesten aanpakken en vervolgens aan het werk. Hun bevindingen lieten ze ook met veel trots aan mijn zien, ze hadden zichzelf uitgedaagd om meer te kunnen. Dit zijn voor mij hele mooie resultaten en belangrijk voor de ontwikkeling van het kind.
Ik kan kritisch kijken naar mijn eigen handelen
Soms heb ik niet de leerlingen kunnen motiveren zoals ik zou willen. Dan kan ik kritisch naar mijn eigen handelen kijken om vervolgens mijn handelen aan te passen om mijn lesdoel wel te kunnen bereiken. Als docent kijk ik voortdurend naar mijn eigen handelen en ben ik in ontwikkeling. Stagedocenten hebben dit ook als sterk punt van mij genoemd. Bij vaardigheden niveau 2 van competentie 3 heb ik aangetoond hoe ik dat doe. Op de pagina zelfevaluatie is te lezen hoe ik kijk naar mijn handelen in het 1e en 2e semester.
Niveau 3
De student geeft kinderen inhoudelijke feedback op hun leerproces en het resultaat hiervan ter bevordering van hun leren.
Ik geef kinderen inhoudelijk feedback op hun leerproces en het resultaat hiervan ter bevordering van hun leren
Voor mij als docent is het belangrijk te weten hoe leerlingen tot een antwoord komen en ik stimuleer leerlingen ook om te benoemen hoe zij dit doen. Wanneer zij dit kunnen, kunnen ze namelijk ook hun eigen fouten inzien en zichzelf corrigeren. Bij rekenen wil ik bijvorobeeld zien welke som er is gemaakt om het antwoord te weten te komen. Bij leerlingen die cognitief minder sterk zijn geef ik hun ook complimenten op hun leerproces om het leren te bevorderen. Ik maak leerlingen bewust van hun eigen ontwikkeling door hen feedback te geven op wat er goed gaat en stimuleer hen om het hoogst haalbare te bereiken voor zichzelf. Voor de stageklas heb ik beschreven waar ik feedback op geef per leerling. Dit beschrijf ik in het overzicht bevorderen ontwikkeling leerlingen. Behalve inhoudelijke feedback op de leerstof geef ik ook feedback over leerprocessen van sociale ontwikkeling. In het evaluatieverslag 01-11-2011 is te lezen hoe ik dat heb gedaan bij een les begrijpend lezen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb