Bewijs ADHD

De informatie is afkomstig van de website: http://www.balansdigitaal.nl/. Op deze website heb ik veel informatie kunnen vinden over veel voorkomende ontwikkelings- en leerstoornissen. Naast informatie over wat de stoornis inhoudt worden er ook links en informatie gegeven over instellingen, organisaties waar de naar toe kunt voor meer informatie of hulp bij de stoornis. Als docent zou ik deze website zeker gebruiken om meer informatie in te winnen of te geven aan ouders als ik een leerling met een dergelijke stoornis in de klas zou hebben. Via deze website weet ik ook waar ik ouders en de leerling naar zou kunnen door verwijzen.

 

Wat is ADHD?

De afkorting ADHD staat voor Attention Deficit/Hyperactivity Disorder. In het Nederlands: aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Kinderen met ADHD hebben vaker en sterker dan de meeste andere kinderen problemen met:

  • Aandacht en concentratie:
    zij vinden het moeilijk om hun aandacht blijvend op een taak te richten en zich niet door allerlei prikkels uit de omgeving te laten afleiden;
  • Hyperactiviteit:
    ze zijn, vooral op jongere leeftijd, voortdurend in beweging. Ze zijn vaak snel opgewonden en gefrustreerd. Vaak voelen zij een grote onrust van binnen. Stil zitten en rustig zijn kost ongewoon veel energie.
  • Impulsiviteit:
    zij doen voordat ze denken. Ze houden zich niet (ook niet onbewust) bezig met de gevolgen van hun gedrag; de 'remfunctie' ontbreekt.
  • Regelfuncties:
    ze vinden het moeilijk te plannen, en om hun emoties, motivatie en alertheid te reguleren en eerdere ervaringen te laten meespelen bij beslissingen en verwachtingen over de toekomst. Ze reageren daardoor ook anders op beloning en straf.

Niet alle kinderen met ADHD hebben in gelijke mate last van al deze problemen. De hyperactiviteit, het meest bekende kenmerk ("Alle Dagen Heel Druk") kan ontbreken of met het ouder worden (meestal rond het tiende, elfde jaar) afnemen. Kinderen bij wie de hyperactiviteit en impulsiviteit niet wordt gezien wordt vaak gesproken van ADD, hoewel de officiele diagnose ADHD type 1 luidt (zie ook ADHD vaststellen)

ADHD komt in alle landen en culturen voor en is, onder verschillende benamingen, van alle tijden. De Gezondheidsraad heeft vastgesteld dat ADHD in Nederland voorkomt bij 2-5% van de schoolgaande kinderen tot 14 jaar. Twee procent van alle kinderen heeft zeer ernstige symptomen.

ADHD lijkt bij jongens vaker voor te komen dan bij meisjes; twee- tot driemaal zo vaak. Dit wordt (gedeeltelijk) veroorzaakt doordat de problemen zich bij meisjes vaak anders uiten en niet gezien worden als ADHD, maar als angst of depressie. ADHD van het overwegend onoplettende type (ook wel ADD genoemd) lijkt bij meisjes vaker voor te komen.

 

Kenmerken van ADHD en ADD

Tussen kinderen met ADHD bestaan net zoveel verschillen als tussen 'gewone' kinderen. Kinderen met ADHD verschillen ook in mate van ADHD-gedrag. Ze zijn dus niet altijd en ook niet allemáál even druk, impulsief of ongeconcentreerd. Bij kinderen met ADD zijn vooral de hyperactiviteit en de impulsiviteit minder zichtbaar.

Er worden drie types ADHD onderscheiden:

  1. het overwegend niet-oplettende type (wordt ook wel ADD genoemd)
  2. het hyperactieve type
  3. het gemengde type

Jonge kinderen met ADHD vallen vooral op omdat zij:

  • moeilijk stil kunnen blijven zitten
  • snel zijn afgeleid
  • moeilijk op hun beurt kunnen wachten
  • van de ene activiteit naar het andere hollen
  • niet rustig kunnen spelen
  • overdreven veel praten
  • anderen in de rede vallen
  • niet luisteren naar wat anderen zeggen
  • zich vaak in gevaarlijke situaties storten
  • moeilijk instructies kunnen volgen
  • anders reageren op straf en beloning
  • veel kwijtraken of vaak iets verliezen
  • moeilijk blijvend de aandacht kunnen richten
  • zichzelf moeilijk onder controle kunnen houden

Bij kinderen met ADHD van het overwegend onoplettende type (ADD) zien we vaak:

  • dromerigheid
  • passiviteit en teruggetrokkenheid

Veel van deze kenmerken komen bij alle kinderen in meer of mindere mate voor. Bij kinderen met ADHD gaat het om een aantal kenmerken die in ernstige mate voorkomen en de ontwikkeling van het kind belemmeren.

De kenmerken van AD(H)D worden ondergebracht in drie groepen:

  • aandachts- en concentratiestoornissen
  • hyperactiviteit
  • impulsiviteit

Kinderen met ADHD hebben ook problemen met executieve functies ('regelfuncties').

We behandelen de verschillende kenmerken en problemen. We besteden ook kort aandacht aan de veranderingen van de symptomen in de loop van de jaren, want ook kinderen met AD(H)D ontwikkelen zich met de leeftijd.

 

Aandachts- en concentratiestoornissen

Kinderen met AD(H)D vinden het moeilijk om hun aandacht op een taak te richten, die aandacht vast te houden en zich niet door allerlei prikkels te laten afleiden.

Verstoorde prikkelverwerking

Met 'prikkels' bedoelen we alles wat met de zintuigen wordt waargenomen: wat we zien, horen, voelen, proeven en ruiken. Kinderen met ADHD kunnen onbelangrijke prikkels lang niet altijd naar de achtergrond van hun bewustzijn dringen. Ze horen bijvoorbeeld op school niet alleen de leerkracht praten, maar ze horen ook de auto op straat, het vliegtuig in de lucht, het gekraak van de stoel naast zich. Ze zien niet alleen wat de leerkracht op het bord schrijft, maar ze zien ook die leuke tekening naast het bord en de strepen op de trui van hun buurman.

Het kost ze extra veel energie om zich dan toch te kunnen concentreren en de onbelangrijke prikkels te negeren. Dat komt niet door een hoge of lage intelligentie of doordat ze zich niet willen concentreren, het komt doordat hun hersenen anders werken.

Er zijn verschillende soorten aandachtsproblemen. Kinderen met ADHD kunnen te maken hebben met één of (meestal) meer van deze problemen. We onderscheiden:

  • problemen met het richten van de aandacht; het is moeilijk om aan een taak te beginnen
  • problemen met het selecteren van belangrijke prikkels; het is moeilijk om te kiezen tussen belangrijke en onbelangrijke details
  • problemen met het vasthouden van de aandacht; het is moeilijk om weerstand te bieden aan afleidende prikkels
  • problemen met het (gericht) verplaatsen van de aandacht; het is moeilijk om van de ene taak op de andere over te stappen, bijvoorbeeld na een rijtje 'plus-sommen' een rijtje 'min-sommen' maken.

Niet altijd snel afgeleid

Het verwarrende is dat kinderen met ADHD niet altijd snel afgeleid zijn. Ze kunnen zich wel goed concentreren op spannende films, computerspelletjes of andere zaken die hen interesseren. Aan buitenstaanders ontlokt dit vaak de opmerking "Ze kúnnen het wel, als ze maar wíllen." Kinderen met ADHD kunnen zich inderdaad wel concentreren, maar ze hebben daar een veel sterkere prikkel voor nodig. Met andere woorden: alleen als ze iets verschrikkelijk interessant of leuk vinden, kunnen ze zich gemakkelijk concentreren. In andere gevallen kost het ze veel meer inspanning dan andere kinderen om hun aandacht erbij te houden.

 

Hyperactiviteit

Kinderen met ADHD zijn, vooral op jonge leeftijd, voortdurend in beweging. Ze hollen de hele dag en kunnen nauwelijks op hun plaats blijven zitten. Ze zijn rusteloos, snel opgewonden en gauw gefrustreerd. De kinderen voelen zelf vaak een grote onrust van binnen. Stil zitten en rustig zijn vraagt van hen (te) veel energie.

Naarmate ze ouder worden, staat de hyperactiviteit minder op de voorgrond. Er is dan meer sprake van 'kleine hyperactiviteit': friemelen, wiebelen, draaien etc.

De hyperactiviteit, 'druk zijn', is het meest bekende kenmerk van ADHD. Toch is dit niet bij alle kinderen met ADHD zichtbaar. Bij kinderen bij wie dit kenmerk ontbreekt wordt ook wel van ADHD van het overwegend onoplettende type of ADD gesproken. Zij hebben minder naar buiten gerichte gedragsproblemen, maar bij hen zien we meer problemen als angst, slechte schoolprestaties en negatieve relaties met leeftijdsgenoten. Deze vorm zien we vaker bij meisjes, maar ook bij trage, verstrooide, zachtaardige jongens. Hoewel deze kinderen geen druk gedrag laten zien, voelen ze zich vaak wel 'druk in hun hoofd'.

 

Impulsiviteit

Kinderen met ADHD zijn vaak heel impulsief. Ze geven antwoord vóór ze de vraag goed hebben gehoord of beginnen aan een taak voordat ze gelezen hebben wat er precies van ze wordt verwacht. Ze staan in de klas zomaar op van hun stoel. Klimmen overal op en in zonder gevaar te zien en verkopen anderen een dreun vóór ze het zelf in de gaten hebben. Ze vinden het moeilijk om op hun beurt te wachten.

Ze doen, kortom, voordat ze nadenken over de gevolgen. Het ontbreekt ze aan innerlijke controle, aan de (vaak onbewuste) remfunctie die bij anderen het gedrag regelt. Deze functie ontwikkelt zich normaal gesproken met de leeftijd, maar bij kinderen met ADHD blijft deze ontwikkeling duidelijk achter. Dan kun je te maken krijgen met een puber die in sommige opzichten nog peutergedrag laat zien.

 

Complexe handelingen

Als kernsymptomen van ADHD worden aandachtstoornissen, hyperactiviteit en impulsiviteit genoemd. Kinderen met AD(H)D hebben echter meer problemen. Ze vinden het moeilijk om complexe handelingen te coördineren. Het kan al een probleem zijn om zich aan te kleden, als de kleren niet vooraf zijn klaargelegd in de juiste volgorde. Ze kunnen niet doelgericht te werk gaan in nieuwe situaties; het lukt ze niet om snel een 'plan' op te stellen zodat ze het belangrijkste eerst doen. Ook kinderen met autisme hebben hier moeite mee.

Regelfuncties

In toenemende mate is er aandacht voor een tekort bij 'de regelfuncties' van de hersenen, die in de vakliteratuur 'executieve functies' worden genoemd. De regelfuncties zijn vooral nodig bij het verwerken (coördineren en organiseren) van nieuwe en complexe informatie. Ze doen hun werk in de voorste delen van de hersenen, in het gebiedje dat de prefrontale cortex wordt genoemd.

Met deze functies bepaalt een individu het doel van zijn handelingen en gedrag, schakelt hij afleidende factoren uit, plant hij de volgorde van handelingen, voert hij de taken die daarvoor nodig zijn stap voor stap uit en controleert hij het effect, waarbij hij ook rekening houdt met mogelijke toekomstige effecten. Hij reguleert er de emoties, motivatie en alertheid mee en laat ervaringen uit het verleden meespelen bij de verwachtingen over en beslissingen voor de toekomst. Ook bijsturing van gedrag en corrigeren van fouten hoort hierbij.

Steeds meer wordt duidelijk, dat de problemen van kinderen met AD(H)D worden veroorzaakt door een verstoorde ontwikkeling van de executieve functies.

Innerlijke spraak

Een van de instrumenten die de regelfuncties gebruiken om hun werk te doen, is de innerlijke spraak. Dit is een vaardigheid die kinderen, als het goed is, vanzelf ontwikkelen. Als kleuter praten zij hardop in zichzelf, in de jaren daarop steeds zachter, totdat zij aan het eind van de lagere school alleen 'in gedachten' met zichzelf praten, onhoorbaar voor anderen. Innerlijke spraak is een belangrijk middel om ons gedrag te reguleren: we gebruiken het onder meer als we ons willen beheersen, als we plannen maken en als we voor onszelf nagaan of een opgelegde regel redelijk is.

Bij kinderen met AD(H)D loopt de innerlijke spraak vaak achter bij leeftijdgenoten. Hetzelfde geldt voor kinderen met spraak-taalstoornissen, autisme en soms voor kinderen met dyslexie.

 

Veranderingen met de leeftijd

Het beeld van ADHD verandert sterk met de leeftijd. Bij jonge kinderen staan de gedragsproblemen met hyperactiviteit en impulsiviteit het meest op de voorgrond. Bij schoolgaande kinderen zien we problemen met taakgericht gedrag, wat een negatieve invloed heeft op de schoolprestaties, en zien we problemen in de omgang met leeftijdgenoten en met zaken als zelfbeeld en zelfvertrouwen.

Als kinderen naar de middelbare school gaan, wordt duidelijk dat zij niet in staat zijn zelfstandig hun huiswerk te plannen of te zorgen dat ze de juiste boeken bij zich hebben.

Bij jongeren zijn er problemen met de contacten met leeftijdgenoten, is er een risico op overmatig gebruik van nicotine, alcohol en drugs en zien we meer ongelukken in het verkeer. Dat zet zich voort op de jongvolwassen leeftijd waarin problemen met werk en studie steeds duidelijker worden.

Volwassenen hebben vooral moeite met het organiseren en plannen van het dagelijkse leven. Dit kan een negatieve invloed hebben op werk, studie en relaties.

Hyperactiviteit kan rond het tiende of elfde jaar langzaam afnemen. Symptomen van impulsiviteit kunnen zo rond de leeftijd van twaalf jaar afnemen. Aandachts- en concentratieproblemen blijven meestal gedurende het hele leven aanwezig.

 

Jongeren

Naarmate kinderen met AD(H)D ouder worden, valt het verschil tussen de cognitieve ontwikkeling (het denken) en de veel tragere ontwikkeling in zelfsturing en zelfredzaamheid steeds meer op. Daarnaast blijft de jongere met ADHD meer gericht op zichzelf en leert hij minder snel rekening te houden met anderen. In sociale relaties kan dit negatieve gevolgen hebben. Tegelijkertijd neemt de invloed van ouders, docenten en therapeuten op het gedrag af, terwijl jongeren met ADHD het nog lang niet redden zonder dagelijkse leiding en toezicht. Ouders die dit intuïtief aanvoelen en de touwtjes strak in handen proberen te houden, krijgen van buitenstaanders nogal eens het verwijt dat ze hun kinderen niet los kunnen laten. Daarnaast wordt de invloed van vrienden groter, wat in geval van jongeren met ADHD vaker dan gemiddeld ook 'verkeerde vrienden' kan inhouden.

 

Volwassenen

Van de kinderen met AD(H)D voldoet tweederde op volwassen leeftijd nog aan alle kenmerken van het beeld. Bij een derde zijn er minder symptomen en/of zijn de symptomen niet belemmerend voor het functioneren. Een derde heeft nog steeds last maar leert daar redelijk mee omgaan. Bij een derde kunnen de symptomen zelfs verergeren en de volwassene zo belemmeren in het dagelijks functioneren dat behandeling wenselijk is. De kans daarop is groter naarmate er meerdere personen met ADHD binnen de familie zijn, als er bijkomende stoornissen zijn of als er tegenslagen in het leven zijn.

 

Niet alleen ADHD

In 80% van de gevallen gaat ADHD samen met andere (psychiatrische) stoornissen. Deze kunnen het gevolg zijn van ADHD, maar veel vaker betreft het een tweede of derde stoornis naast de ADHD. In vaktermen noemt men dit co-morbiditeit. Daarnaast is er een aantal syndromen die samengaan met ADHD verschijnselen.

 

Verkeerd daglicht

Wanneer in de media geschreven wordt over vernielzucht of criminaliteit als typisch kenmerk van ADHD, wordt ADHD in een verkeerd daglicht gesteld. ADHD is niet de oorzaak van asociaal of kwaadwillig gedrag van een kind. Als een kind deze kenmerken vertoont, is er sprake van een andere stoornis, die oppositioneel (opstandig) en agressief gedrag tot gevolg heeft. Het is de combinatie van ADHD en een oppositionele stoornis die een groter risico vormt op verslaving en/of strafbaar gedrag. Ook deze kinderen hebben overigens goede kansen, mits ze tijdig worden behandeld met medicatie en gedragstherapie.

 

Leerstoornissen

Sommige kinderen hebben, ondanks een hoge of gemiddelde intelligentie, problemen met schoolse vakken zoals lezen of rekenen. Zijn deze problemen in ernstige mate aanwezig en zijn ze nauwelijks te beïnvloeden door remedial teaching, dan spreken we van leerstoornissen:

  • dyslexie (leesstoornis)
  • dyscalculie (bij rekenstoornissen)
  • dysorthografie (bij spellingstoornissen)
  • dyspraxie (bij bewegingsstoornissen)
  • dysfasie (bij spraak-taalstoornissen)

Tussen de 20 en 30% van de kinderen met ADHD heeft last van een leerstoornis. Dat is een tamelijk hoog percentage. Het is onbekend hoe dat komt, maar het tijdig aanpakken hiervan werkt niet alleen voordelig op de schoolprestaties, maar ook op het gevoel van eigenwaarde van het kind. Meer informatie over leerstoornissen op de website van Balans.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb