Bewijs Basisbehoeften Kind

Luc Stevens noemt dat een kind pas echt kan leren als zijn drie basisbehoeften vervuld worden. Adaptief onderwijs zou voldoen aan deze behoeften: relatie, competentie en autonomie. Onder de basisbehoefte relatie wordt verstaan dat leerlingen zich geaccepteerd weten, ze erbij horen, ze het gevoel hebben welkom te zijn, ze zich veilig voelen. Onder de basisbehoefte competentie wordt verstaan dat leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen; dat ze ontdekken dat ze steeds meer aankunnen. Onder de basisbehoefte autonomie wordt verstaan dat ze weten dat ze (in elk geval voor een deel) hun leergedrag zelf kunnen sturen.

 

Deze drie basisbehoeften samen bepalen het pedagogisch klimaat. Voor de docent is het belangrijk om zijn gedrag af te stemmen op deze basisbehoeften. Dat geldt zowel voor het didactisch en organisatorisch handelen als voor het pedagogisch optreden. Op die manier wordt onderwijs vormgegeven waarin leerlingen gemotiveerd zijn om aan het werk te gaan en waarvan ze uiteindelijk optimaal profiteren. Van dat onderwijs bestaan verschillende uitwerkingen, zowel op scholen als op onderwijsbegeleidingsinstituten. Adaptief onderwijs is bekend geraakt in Nederland door het werk van Stevens (vanaf 1994).

 

 

Elk der drie basisbehoeften is concreet te maken in praktische aanwijzingen. Zo betekent aandacht voor relatie bijvoorbeeld dat docenten leerlingen laten weten dat ze beschikbaar zijn en naar hen willen luisteren; ze de tijd nemen voor interacties met leerlingen, ze belangstelling tonen voor de achtergrond van de leerlingen, ze afspraken met leerlingen nakomen, ze discreet omgaan met vertrouwelijke informatie. Zo betekent aandacht voor competentie bijvoorbeeld dat docenten actief beurten geven aan alle leerlingen, ze ruimte geven aan verschillen in werk- en leerstijl, ze blijk geven van hoge verwachtingen, die aansluiten bij de mogelijkheden en talenten van leerlingen; ze vragen stellen die tot reflectie uitnodigen. Zo betekent aandacht voor autonomie bijvoorbeeld dat docenten initiatieven van leerlingen honoreren; ze ideeën van leerlingen waarderen en er wat mee doen; ze leerlingen uitdagen eigen oplossingen te bedenken; ze leerlingen echte keuzes geven bij het maken van taken (hoe en wat); ze leerlingen laten meebepalen hoe de klas wordt ingericht; ze een aantal organisatorische zaken aan leerlingen toevertrouwen.

 

• Een relatie van leerlingen met de andere leerlingen of de docent wordt versterkt als een leerling invloed heeft op de manier waarop er met hem of haar wordt omgegaan;

• Leren wordt betekenisvoller voor een leerling als deze invloed heeft op wat er wordt geleerd en hoe er wordt geleerd, waardoor zijn gevoel van competentie toeneemt;

• Wanneer een leerling zich betrokken weet bij belangrijke thema's in de eigen leer- en

leefomgeving, versterkt dat de autonomie en daarmee de eigenwaarde van de leerling.

 

Het bovenstaande stuk komt uit een verslag op www.leraar24.nl. Ik kan mij vinden in de beschrijvingen en probeer als docent mijn gedrag om de basisbehoeften van het kind af te stemmen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb