1. Vaardigheden

Niveau 1  

De student maakt contact met basisschoolkinderen van alle leeftijden, hierbij gebruikt hij verschillende gesprekstechnieken. Hij zorgt ervoor dat de kinderen contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen. Hij houdt in zijn taalgebruik en omgangsvormen rekening met de leefwereld van het kind daarbij o.a. gebruikmakend van digitale mogelijkheden. De student kan een veilige relatie aan gaan met kinderen en is sensitief en responsief.

  

Basisschoolkinderen van alle leeftijden kunnnen contact maken met mij en voelen zich op hun gemak
Tijdens de opleiding aan de PABO heb ik tot nu toe lesgeven in groep 5 en groep 1/2. Tijdens mijn opleiding aan de ALO heb ik aan alle klassen van de basisschool gymles gegeven. Ik kan met alle groepen goed contact maken en er is een goede interactie tussen mij een de leerlingen. In de competentie beschrijving van 01-11-2010 toon ik aan hoe (oud)-leerlingen zich gedragen als ik hen zie. Tijdens mijn huidige stage vertellen kinderen uit eigen intiatief hun belevenissen aan mij. Ook wanneer de docent er is komen leerlingen bij mij om dingen te vragen/te vertellen. Door mijn open houding voelen leerlingen zich veilig om mij aan te spreken. Mijn stagedocent beschrijft in de stagebeoordeling dat ik vriendelijk naar de leerlingen ben en dat ik vaak op gelijke hoogte zit met de leerlingen. Door deze manier van contact maken met de leerlingen voelen zij zich op hun gemak.

 

Ik maak gebruik van verschillende gesprekstechnieken
Wanneer ik indivueel met leerlingen spreek maak ik gebruik regelmatig van Actief Luisteren. Het boek Luisteren naar kinderen van Thomas Gordon heb ik gelezen en heb daar ook een samenvatting van gemaakt.
Hiermee toon ik aan welke techniek ik gebruik. Ik vind belangrijk dat kinderen zelf spreken en ook zelf oplossingen leren te bedenken voor hun 'problemen'. In groep 1/2 komen er vaak kinderen bij mij, omdat ze een klacht hebben over een ander. Leerling R."M. deed met haar hand zo tegen mij". Ik vraag dan aan leerling R. wat hij hieraan kan doen. "Stop, hou op zeggen." Dat gaat leerling R. doen en kan zo zelf het probleem oplossen.
Voor het vak Ontwikkelingspychologie heb ik op de ALO een gespreksopdracht gedaan waarbij ik met 3 kinderen uit de onder-, midden- en bovenbouw een gesprek voerde. Hierbij heb ik rekening gehouden met de motorische, persoonlijke, conginitieven en emotionele ontwikkeling van de kinderen.

 

Ik houd in mijn taalgebruik en omgangsvormen rekening met de leefwereld en mogelijkheden van het kind
Tijdens het (gym)lesgeven pas ik mij aan de groep. Ik gebruik simpele woorden en korte zinnen in de lagere klassen en vraag verbaal meer van de hogere klassen. Ik houd rekening met de leefwereld van een kind door voorbeelden in een uitleg te gebruiken die bij hen aansluiten. Kleuters zijn nog heel egocentrisch en betrekken alles opzichzelf, daar houd ik tijdens de les rekening mee. In al het onderwijs dienen docenten rekening te houden met de mogelijkheden van het kind. Tijdens mijn stages op het voortgezet onderwijs heb ik een stuk geschreven in een essay waarin ik aantoon hoe ik omga met de verschillen in niveaus tussen leerlingen. Deze ervaring kan ik koppelen aan het lesgeven in het basisonderijs. Dit beschrijf ik in de competentie beschrijving van 01-11-2011.


De student kan een veilige relatie aan gaan met kinderen en is sensitief en responsief
Door aandacht te besteden aan het individu en praatjes met hen te maken over dingen die niet over school gaan creeer ik een veilige relatie met de leerlingen. Zij kunnen mij alles vertellen, zonder daar op beoordeelt te worden. In de competentie beschrijving van 01-11-2011 laat ik zien hoe ik tijdens mijn stage in groep 5 een relatie aan ga met een leerling. 
Mijn kwaliteit om interesse te tonen in leerlingen en hen te respecteren is ook opgemerkt door mijn opleider in de school tijdens mijn stage in groep 5. Door mijn houding naar leerlingen toe tijdens de les die zij zag benoemde in haar beoordeling dat ik sensitief en responsief ben. Mijn handelen heb ik beschreven in het verslag van het stagebezoek van Jacqueline Bieger, de opleider in de school.
Tijdens een stage van de ALO vertelde een leerling uit eigen intitiatief over het overlijden van haar oma. Wat ik heb gedaan in die situatie heb ik beschreven in een stageverslag dat ik destijds voor de ALO geschreven heb. Hiermee toon ik mijn betrokkenheid bij de leerlingen aan.

 

 

Niveau 2 

De student kan onder begeleiding leiding en sturing geven aan de groep. Hij stimuleert hen en geeft feedback op positieve en negatieve aandacht vanuit een positieve grondhouding.De student beïnvloedt bewust de onderlinge relaties in de klas door zijn houding en gedrag.

  

Ik kan onder begeleiding leiding en sturing geven aan de groep.
Tijdens de stage kan ik onder begeleiding leiding en sturing geven aan de goep. Mijn stagedocent eindverantwoordelijk en begeleid mij in het geven van lessen. Wanneer ik les geef zit mijn stagedocent in het lokaal en observeert mij. De kinderen luisteren naar mij en op dat moment ben ik hun docent. Ik leid de klas door instructie te geven, een verwerking met hen te maken en het werk in te nemen wanneer het klaar is. Dit heb tijdens de ALO bij 6 verschillende stagescholen en stagementoren gedaan.
Tijdens de laatste stage op de Mijlpaal groep 1/2 is de leerkracht regelmatig uit de klas gegaan. Ik heb dan de hele ochtend zelfstandig gedaan, de voorbereidingen hiervan zijn te vinden op de pagina: lesvoorbereidingen 1/2.

 

Ik kan leerlingen stimuleren en geef feedback op positieve en negatieve aandacht
Ik benader leerlingen vanuit een positieve houding. Ik stimuleer leerlingen door vooral het positieve te benoemen en het negatieve zo weinig mogelijk. Daarmee bedoel ik dat ik daar minder aandacht aan geef. Ik benoem natuurlijk wanneer bepaald gedrag ongewenst is, maar besteed meer aandacht aan complimenten geven. Voorbeelden van hoe ik verbale en non-verbale feedback aan leerlingen geef is te lezen in de competentie beschrijving van 01-11-2011. Het stimuleren en feedback geven van leerlingen is ook waargenomen tijdens een stagebezoek van de opleider in school, Jacqueline Bieger. Hoe dit tijdens de les naar voren kwam toon ik aan het verslag van het stagebezoek.

 

Ik kan de onderlinge relaties in de klas beinvloeden door mijn houding en gedrag
Door mijn open houding in de klas en positieve houding naar iedereen beinvloed ik de onderlinge relaties in de klas. Ik wil dat leerlingen elkaar ook vanuit een positieve kant zien en elkaars kwaliteiten leren gebruiken. Ik laat in lessen die zich daarvoor lenen samen opdrachtjes maken om dit te stimuleren. Hierbij kies ik bewust voor verschillende vormen, waarbij er verschillende samenwerkingssituaties ontstaan. Bijvoorbeeld door jongen-meisje te kiezen, of soms juist niet, door niveaus te mixen en soms juist om niveau te werken enz. Zo kunnen leerlingen leren elkaars verschillen te accepteren en te respecteren.

 

 

Niveau 3

De student kan een balans vinden tussen sturing geven en ruimte geven op groeps- en individueel niveau. Hij stimuleert kinderen tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid. De student kan feedback van kinderen ontvangen en verwerken.De student kan bewust op verschillende manieren sturing inzetten: leerlinggestuurd, gedeelde sturing, leerkrachtgestuurd.

 

Ik kan een balans vinden tussen sturing geven en ruimte geven op groeps- en individueel niveau
Een goede balans tussen sturing en ruimte geven vind ik erg belangrijk. Leerlingen hebben de ruimte nodig om ook hun eigen keuzes te kunnen maken en eigen invulling te geven aan bepaalde activiteiten. Zoals ik het zie kan je sturing geven, maar ook ruimte bieden. Ik kan bijvoorbeeld in een gymles het spel aan sturen wat betreft de organisatievorm, maar laat leerlingen zelf de regels bepalen (of andersom). Soms kies ik ook voor lessen waarbij de groep mag kiezen welk spel we gaan doen. Op individueel niveau merk ik dat ik dit meer doe tijdens de lessen in de klas. Daar geef ik de leerlingen de ruimte om zelfstandig te werken of samen te werken ofwel met de docent of met klasgenoten. Voor mij hangt het ruimte geven ook samen met de soort sturing. Deze verschillende soorten van sturing beschrijf ik op de pagina bewijs sturing.

 

Ik stimuleer kinderen tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid
Iedereen is zelfverantwoordelijk van zijn eigen handelen. Een kind moet ook leren om zich verantwoordelijk te voelen voor zijn eigen handelen. Wanneer kinderen een conflict hebben zal ik hen ook altijd stimuleren om het samen op te lossen. Ook wanneer een kleuter naar mij toe kwam met de opmerking: 'R. gaat op mijn stoel zitten en gaat niet uit de weg' vraag ik aan de kleuter of hij of zij dat al gezegd heeft tegen R. Als dat niet het geval was ging de kleuter dat dan alsnog doen. Zo leren de kinderen als snel om zelf problemen op te lossen waar ze dat zelf kunnen.
Mijn leerlingen op het ROC stimuleer ik ook tot eigen verantwoordelijkheid door hen ruimte te geven om gemiste lessen in te halen. Ze staan dan een onvoldoende en zijn zelf verantwoordelijk om een opdracht te maken of les te komen inhalen. Wanneer ze dit doen wordt hun onvoldoende weer een voldoende.

 

Ik kan feedback van kinderen ontvangen en verwerken
Als leerkracht krijg ik eigenlijk de hele dag feedback van kinderen, zowel verbaal als non-verbaal. Op basis van de feedback die ik krijg van kinderen interpreteer ik of mijn houding of boodschap bij hun op de juiste wijze binnen komt. Wanneer ik een taak geef aan een leerlingen en hij/zij gaat niet direct aan de slag of blijft me aan kijken, dan vraag ik of hij/zij de taak wel begrepen heeft. Eigenlijk ben je constant bezig met het verwerken van feedback van kinderen. Tijdens mijn werk op het ROC vraag ik ook vaak om feedback van mijn leerlingen. Ik wil mijn onderwijs zo goed mogelijk bij mijn leerlingen laten aansluiten en daarvoor heb feedback van hen nodig. Voor het ROC heb ik bijvoorbeeld een vervangende opdracht gemaakt voor leerlingen die te veel gymlessen gemist hebben. Aan het eind van de opdracht heb ik een aantal vragen opgesteld waarin ik hen vraag om feedback te geven op de opdracht, deze vragen zijn te vinden bij het hoofdstuk evaluatie van de vervangende opdracht. Met deze feedback heb ik de opdracht op een gegeven moment ook aangepast.

 

Ik kan bewust op verschillende manieren sturing inzetten
Tijdens mijn opleiding aan de Alo heb ik geleerd over de verschillende vormen van sturing. Met gymlessen geef ik vooral leraar-gestuurd les, vaak heeft dit ook te maken met het leiden van een spel of het waarborgen van spel- en veiligheidsregels. Gedeelde sturing zet ik wel vaak in bij gymlessen wanneer ik vakken lesgeef. Ik leer dan vaak een speciefe beweging aan in een vak en in de andere vakken reguleren de leerlingen de activiteiten zelfstandig. In de klas heb ik nu vaker het leerlingggestuurd lesgeven ingezet. Vooral tijdens de stage in groep 1/2, op een ogo school, heb ik vaak met gedeelde sturing en leerlinggestuurd les gegeven. Hoe dit ging en de verschillen die ik heb ervaren op de reguliere school en ogo school en de invloed daarvan op het inzetten van verschillende manieren van sturing beschrijf ik op de pagina bewijs sturing.