1. Attituden

Niveau 1

De student toont betrokkenheid bij de kinderen en is in staat zich in te leven in hun situatie.
Hij laat kinderen in hun waarde.
Hij toont zich in houding en handelen een voorbeeld voor de kinderen.

 

Ik toon betrokkenheid bij de kinderen en ben in staat mijzelf in te leven in hun situatie
In verschillende situaties probeer ik mij altijd in te leven in het kind. Ieder kind wil leren en wanneer een kind ongewenst gedrag vertoont ga ik op zoek naar de oorzaak daarvan. Tijdens mijn werk op het ROC kom ik veel leerlingen tegen die thuis in lastige situaties zitten. Een voorbeeld van hoe ik met een dergelijke leerling om ga is te lezen op de pagina Bewijs ROC verslag.
Tijdens mijn stage in groep 5 heb ik ook gedrag van een leerling geanalyseerd en mijn betrokkenheid getoont. Dit voorbeeld beschrijf ik in de competentiebeschrijving van 01-11-2010.

 

Ik laat kinderen in hun waarde
Als docent is misschien wel het allerbelangrijkst dat je kinderen in hun waarde laat. Je beoordeelt hen op gedrag en niet op wie ze zijn. Dit vind ik in mijn werk op het ROC erg belangrijk, omdat deze jongens al vaak negatieve dingen over hen horen. Door mijn leerlingen te vragen naar hoe het met ze gaat en wat hem bezig houdt toon ik interesse en respecteer ik hen ook. Het ROC verslag toont ook aan dat ik leerlingen in hun waarde laat ongeacht wat ze hebben gedaan. Zo heb ik bijvoorbeeld regelmatig dat er leerlingen zijn die tegenover hun ouders liegen over hun aanwezigheid op school. Wanneer ik hierover met ze praat veroodeel ik het gedrag niet, maar vraag ik juist naar de gedachten van de leerling hierover.  
In een stageverslag van een situatie in de stage bij groep 1/2 kun je nog een voorbeeld lezen. Een leerling had tegen mij gelogen over een voorval, maar dit later in een individueel gesprek met mij toegegeven.


In mijn handelen en houding ben ik een voorbeeld voor de kinderen
Door mijn gedrag naar kinderen en het respecteren van mijn leerlingen laat ik voorbeeld gedrag zien. De voorbeelden zie ik heb beschreven hierboven zijn voor mij ook een signaal naar de kinderen. Door elkaar op gedrag aan te spreken geef ik als docent het goede voorbeeld. Daarnaast zijn er duidelijke omgangsregels in mijn les, als er iemand praat ben je stil en luister je naar elkaar. Dit doe ik aan naar mijn leerlingen en ik laat hen ook altijd hun zegje doen.
Dit heb ik aangetoond bij Vaardigheid niveau 1.

 

 

Niveau 2
De student toont betrokkenheid bij de klas als geheel en bij het kind als individu.

 

Ik toon betrokkenheid bij de klas als geheel en bij het kind als individu
Als (gym)docent werk ik met verschillende klassen. Binnen die klassen zijn er vaak groepjes, wat er voor zorgt dat ik aandacht heb voor alle belangen van die verschillende groepjes. Ik toon betrokkenheid bij de klas als geheel door bijvoorbeelde te vragen hun roosters of hoe het gaat bij de andere vakken. Wanneer er iemand niet is vraagt juist enkel aan de leerlingen die vaak met deze persoon omgaan of zij weten waarom hij/zij er niet is. Zo laat ik zien dat ik in de gaten heb hoe de verdeling in de klas is.Bij de competentiebeschrijving van 01-11-2010 geef ik een voorbeeld van hoe ik dat tijdens de stage mijn betrokkenheid bij de klas toon bij groep 5.
Als docent zorg je ervoor dat hier weet van hebt en aandacht hebt voor de verschillende belangen van de groepjes.
Bij Attituden 1 en Vaardigheden 1 heb ik met verschillende bewijsstukken aangetoond dat ik betrokkenheid toon bij het kind als individu.

  

Niveau 3
De student stimuleert samenwerking met en tussen de kinderen onderling.

 

Ik stimuleer samenwerken met en tussen de leerlingen onderling
Samenwerken is voor de basis van het funtcioneren van een klas. In de klas werk je constant samen. Je zit in dezelfde ruimte, houd rekening met elkaar door stil te zijn, werkt vaak aan hetzelfde werkje en praat daar onderling over.
Wanneer het samenwerken in de klas niet goed zul je een negatieve sfeer ervaren in de klas en ben je veel bezig met corrigeren. Tijdens mijn opleiding aan de ALO heb ik een essay geschreven waarin er ook een hoofdstuk gaat over het belang van dit samenwerken. Ik stimuleer samenwerking tussen leerlingen door hen leersituaties aan te bieden waarbij samenwerken nodig is. Hierbij kies je telkens voor een bepaald doel en hierop richt je de situatie in. Bij vaardigheden niveau 2 zijn voorbeelden genoemd.

 

Naast het 'dwingen' van de samenwerking laat ik ook ruimte voor spontante samenwerking. Dit gebeurt constant in de klas. Bijvoorbeeld al het werken in een groepje is al samenwerking. Vaak overleggen leerlingen toch nog even zachtjes bij individuele opdrachten, zo leren zij al elkaar te helpen. Wanneer ik zie dat een leerling een ander helpt zal ik hem daarvoor complimenteren. Bij mijn stage in groep 1/2 komt het vaak voor dat oudere kinderen nieuwe jonge kinderen helpen. Zo hielp leerling J de nieuwe leerling N met het opruimen van de lego bakken. "Wat goed dat je even helpt met opruimen." heb toen gezegd tegen leerling J. Dergelijke situaties bespreek ik soms ook klassikaal. Zo wordt het gedrag beloond en zien de leerlingen dat samenwerken en elkaar positief is.

 

Bewijsstukken Lesvoorbeelden samenwerken
Een voorbeeld waarbij ik gestimuleerd heb om te samenwerken is een les die in teken stond van ruiken. Hierbij moesten de leerlingen in groepjes verschillende opdrachtjes doen: tekst lezen en de kern eruit halen, proefjes doen, tekenen enz. Hierbij konden zij samenwerken. Tijdens de les zag ik dat zij elkaar hielpen bijvoorbeeld door het omdoen van een blinddoek bij proeven en goed naar elkaar keken toen zij de neus van een ander moesten natekenen. Door positief te ondersteunen: 'wat een mooie tekening, het lijkt op de neus van ...' stimuleer ik het samenwerken.

Een ander voorbeeld waarbij er minder 'gedwongen' wordt tot samenwerking is een les waarbij zij leerden om het woordenboek te gebruiken. Ze moesten zelf woorden opzoeken en de betekenis opschrijven. Echter waren er 2 verschillende soorten woordenboeken bij de tafelgroepjes. Ik had ervoor gekozen om sommige woorden te kiezen die alleen in 1 van de woordenboeken stonden. Hierdoor konden ze aan hun buurman vragen wat het betekenden of het woordenboek lenen. Ook merkte ik dat zij veel samen de woorden opzochten en van te voren samen bespraken wat zij dachten dat het woord zou betekenen. Zo heb ik ook het samenwerken gestimuleerd.

Tijdens mijn eigen gymlessen op het ROC stimuleer ik samenwerking onderling onder andere doordat de leerlingen aan elkaar lesgeven. De les geven ze in tweetallen. Ze moeten vooraf een lesvoorbereiding maken en de les geven aan de eigen klasgenoten. De klasgenoten beoordelen dan samen met mij de les van de studenten. Zo leren mijn leerlingen om samen te werken doordat ze samen een les voorbereiden en geven, maar ze ervaren ook hoe het is om voor een groep te staan.


 

[1]http://www.btsg.nl/infobulletin/leiderschapsstijlen.html geraadpleegd op 10 oktober 2010

[2]http://123management.nl/0/030_cultuur/a300_cultuur_11_situationeel_leiderschap.html 
Geraadpleegd op 10 oktober 2010 

[3]http://123management.nl/0/030_cultuur/a300_cultuur_14_roos_van_leary.html
geraadpleegd op 10 oktober 2010 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb